Esoterie en spiritualiteit
27 april 2012
Esoterie en spiritualiteit worden nogal eens verward. Op zich niet zo verwonderlijk omdat het woord spiritualiteit veel lijkt op het woord spiritisme, en dan zit je al snel in de wereld van occultisme en parapsychologie. Van telepathie, helderziendheid, telekinese, van uittredingen, stigmata en wonderbaarlijke genezingen, van klopgeesten, spoken en contacten met overledenen. En ik moet toegeven dat ook in die wereld een stukje van mijn leven ligt, zij het alweer wat jaartjes geleden. Ja, op de Vrije Universiteit in Amsterdam had ik parapsychologie zelfs officieel als bijvak van mijn doctoraalstudie psychologie – dat was bij uitzondering aan mij en Björn voorbehouden. Niet dat er veel van terecht is gekomen, want tja… jaren zestig. En ik herinner me niet veel meer dan dat ik een paar blauwe maandagen in Utrecht bij professor Tenhaeff, immer geassisteerd door de toegewijde mevrouw Louwerens, in de collegebanken heb gezeten.
Maar het was wel een hobby van me in de tijd. Met Björn, Peter, Sjoerd, Mik en enkele anderen was ik eind 1969 in de Experimentele Studiegroep Parapsychologie ESP beland, en we deden onderzoek naar telepathie bij kinderen. We geloofden namelijk dat vooral kinderen gevoelig zouden zijn voor parapsychologische indrukken, dus gingen we naar lagere scholen in Amsterdam waar we leerlingen plaatjes op kaarten lieten ‘raden’ die de proefleider, een van ons, voor de klas zat te bekijken. Zenerkaarten heetten die, maar we hadden de afbeelding wel aangepast op de leefwereld van kinderen. Op gegeven moment ben ik de groep uit het oog verloren, en wat de resultaten van het onderzoek waren weet ik ook niet, hoewel ik later wel heb opgevangen dat Björn er verder mee was gegaan.
Het was een leuk vermaak, die parapsychologie. Voor feestjes en verjaardagen vond ik de twee spellen het leukst. Het eerste spel. Iemand moet even uit de kamer terwijl een stuk of zeven anderen afspreken wie ze in gedachten gaan nemen. Dan mag die ander weer binnenkomen en gaat middenin een door de anderen gevormde kring staan. Die doet zijn ogen dicht en draait wat in het rond en laat zich vallen, wat dan geheid in de armen van de afgesproken persoon gebeurt. Uit eigen ervaring weet ik dat je dan echt een soort zuigkracht voelt als je daar in die kring wat rond staat te draaien. Het tweede spel. Zet iemand op een stoel. Twee mensen steken hun wijsvinger onder de knieholten en twee anderen onder de oksels. Probeer hem of haar dan op te tillen. Lukt niet. Dan hetzelfde met diepe synchrone ademhalingen van de vier. Lukt wel! Maar als je wilt experimenteren kan je natuurlijk ook trachten een beeld op te vangen dat een ander in gedachten voor zich heeft. Hoe groot is statistisch de kans dat je dan ‘raadt’ dat de ander denkt aan iets als een naakte man in boslandschap? Niet groot lijkt me.
Maar we gingen ook naar het Forestershuis in Amsterdam waar Gerard Croiset seances gaf. En Uri Geller heeft toch een keer een horloge van me gerepareerd: ik was het ding helemaal vergeten toen ik het een tijdje later werkend aantrof. En we draaiden glaasjes over een ouijabord, maar dat bekwam me niet zo goed. Het was namelijk in de tijd dat ik nog steeds erg mijn best deed om heteroseksueel te zijn en degene aan de andere zijde openbaarde meer dan ik wilde weten. Bovendien zijn het niet de meest hoogstaande entiteiten die, aardegebonden als ze nog zijn, contact met je zoeken: een zekere Has uit Haarlem die we aan de lijn kregen was daar beroemd om, zoals ik later ergens las. Op het randgebied tussen psychologie en parapsychologie ligt hypnose, en ook dat was natuurlijk leuk om te doen. Vooral als je iemand een posthypnotische suggestie meegeeft, wat ik deed bij Arjen: als ik aan een wratje op mijn kin ging pulken moest hij met zijn gitaar een bepaald liedje gaan zingen. Dat deed ie dan ook, maar na afloop bleef hij ontkennen dat hij gehypnotiseerd was geweest. Ik scheen dat wel goed te kunnen, won er zelfs een fles wijn mee tijdens een practicum, want ook dat leerde ik in mijn doctoraalstudie aan de kennelijk progressieve Vrije Universiteit.
Maar wat is er nou zo leuk aan al dat parapsychologische gedoe? Het heeft iets met kracht en macht te maken. Als puber dook ik diep onder de wol als ik teveel dacht aan de lamp aan het plafond in mijn kamertje, angstig wachtend op het gekletter van glas want kennelijk zou ik het niet leuk vinden als gedachten tot zo iets in staat waren. In kerkgebouwen heb ik dat nog steeds een beetje als ik immens zware luchters aan lange stalen kabels zie hangen. Nou was ik überhaupt al een angstig kind, waarvoor mijn moeder me dan naar een psychiater stuurde, met wie ik dan zat te schaken. Maar die lamp is altijd trouw aan het plafond blijven hangen, ondanks het feit dat hij er als een Saturnus uitzag. En tot de jaren tachtig had ik vaak nachtmerries over mistige monsters die zoemend en ongrijpbaar om me heen zweefden, waarvan ik wel wat herken in de dementors uit de verhalen van Harry Potter. Tot ik op een nacht zwetend wakker werd en daar eigenlijk helemaal geen zin meer in had. ‘Zoek het zelf maar uit,’ vloekte ik van binnen om me vervolgens op mijn rechterzij te draaien en als een roos in slaap te vallen. Nooit meer last van gehad.
Parapsychologie, occultisme en esoterie liggen dicht bij elkaar. In die betekenis dat ze alle gaan over niet normale werelden waar ‘nuchtere’ wetenschappers niet zoveel van moeten hebben. Onbewijsbaar en zo. De Rozenkruisers weten nog wel raad met esoterie, zeker als je in hun literatuur duikt. Zo wilden ze weten of ik gedoopt was toen ik toetrad, en beloofden ze de mooiste dingen als ik te zijner tijd in goede bewustzijnsstaat ‘het stofkleed aflegde’. Maar eerlijk gezegd had ik ook daar een houding van ‘jullie doen je best maar’, want veel meer was ik onder de indruk van de oorverdovende stilte in hun zuivere tempels die doorstraald leken van een astraal licht. Jammer dat ze, afgezien van hun chaotische leer, zo afwijzend stonden tegenover mensen als Eckhart Tolle, wat voor mij een reden was voor de enige soort van uittreding die ik ooit heb meegemaakt.
Bijzonder? Kennelijk moet je al dit soort krankzinnige dingen hebben meegemaakt om er niet meer in te geloven. Niet dat ik er niet meer in geloof omdat het onwaar is, maar juist omdat het waar is en wel degelijk echt bestaat. Ik geloof er niet meer in, in die betekenis dat het niets met spiritualiteit heeft te maken. Want het gaat om macht en kracht, en is dan toch weer een spelletje van het ego. Als in zenverhalen over de weg van de monnik wordt verteld, onderscheidt de meester vaak drie fasen: voordat hij op het pad is zijn rivieren rivieren en bergen bergen, op het pad zijn rivieren geen rivieren en bergen geen bergen meer, maar uiteindelijk zijn rivieren weer rivieren en bergen bergen. Voor de verlichte is de wereld weer gewoon gewoon.
27 april, 2012 om 14:37
Is dit onleesbaar voor je? Lees dan het origineel op http://www.satyamo.nl
29 april, 2012 om 21:45
De gang van psychologie via parapsychologie naar esoterie en spiritualiteit heb je, voor wie die gang gemaakt hebben, mooi en duidelijk beschreven, Satyamo! Zo is in grote lijnen mijn gang door deze ontwikkelingsweg ook gegaan, zij het niet professioneel. En daar hoorden ook Tenhaeff, Van Praag en spiritstische seances in het Forestershuis bij, evenals de door jou aangehaalde spellen.
Soms verdwijnen dingen uit mijn geheugen of heb ik ze nooit zo duidelijk benoemd. En dan beschrijf jij die bepaalde fenomenen… nou, daar zijn mijn geheugen en ik altijd erg blij mee!
1 juli, 2014 om 14:14
Beste Satyamo,
Een waardevol ervaringsverhaal, en welke verhalen zijn waardevoller dan ervaringsverhalen? Zelf heb ik wat betreft zelf ervaren nog een weg te gaan, met andere woorden, ik kom pas kijken. Wel ben ik er in geslaagd heel veel wezenlijke kennis over spiritualiteit en esoterie bijeen te brengen in een zeer leesbaar boekje, Esoterie in Begrijpelijke Taal, met ook een hoofdstuk over parapsychologie. Graag breng ik het onder je aandacht, want de zinsnede ‘al bleef ik eeuwig ongelezen’ is niet aan mij besteed.
http://i-bookshop.nl/in-begrijpelijke-taal/esoterie-in-begrijpelijke-taal