Terug naar huis

Date 18 april 2024

Na drie decennia heb ik afgelopen week mijn boek weer eens gelezen over het grootste avontuur in mijn leven. Mijn reis naar Osho die toen nog Bhagwan heette, over mijn leven in Poona en op de ashram. Over de vele meditaties en groepen die ik deed, waarna ik uiteindelijk aan de voeten van Osho belandde, die mij tot sannyasin doopte en de naam Satyamo gaf. Het speelt zich af vanaf 8 december 1979 als ik op mijn eentje in het vliegtuig stap tot 18 januari 1980 als ik Poona weer verlaat. Meteen na thuiskomst schreef ik er een boek over: Terug naar huis.

De ashram in Poona was eigenlijk een soort hippiegemeenschap zoals heel kenmerkend op dit filmpje is te zien. Het valt me op hoe gedetailleerd en intiem ik alles in mijn boek beschrijf. Het meest bijzondere zijn de ochtendlezingen van Osho, waar je in een overvolle Buddha Hall muisstil moet zijn. In dezelfde hal doe ik meditaties met namen als Dynamic, Kundalini, Nadabrahma, Gourishankar en Nataraj. De meditaties zijn ondersteund met prachtige muziek van Georg Deuter die onder de naam Chaitanya Hari componeerde. Sommige meditaties zijn actief, hard en uitputtend waardoor het makkelijker is om daarna iets als overgave te voelen. Andere meditaties zijn passief en zacht, waarbij ik mij alleen door klanken en sfeer hoef te laten meevoeren. Die laatste vind ik het mooist en ik word door een diepe ontroering bevangen.

De rode draad in Osho’s lezingen is het ego, de persoonlijkheid waaronder we lijden. We willen altijd iets of iemand zijn en verliezen daardoor de verbinding met Bestaan, God, of hoe je het ook noemen wilt. Het maakt ons afgescheiden, alleen, en is de uiteindelijke oorzaak van al onze problemen. Maar problemen bestaan in feite helemaal niet, die zijn allemaal een hersenconstructie, een illusie waarmee het ‘ik’ zich krampachtig handhaaft en waarmee we geen oog meer hebben voor ‘that which is’ in het hier en nu. Tegelijk moet je je niet verzetten tegen dat ego. Het enige wat er te doen is, is getuige zijn van dit alles. Want de getuige is je ware gezicht, je ware ziel die niets anders is dan leegte. Een leegte waarin God tot bloei kan komen. Niet het denken, maar het hart kan bevrijding brengen. Het zijn liefde, muziek, dans en extase waarin je jezelf, je ego verliest.

Naast meditaties en Osho’s lezingen is de ashram ook berucht om de groepen waarvan je er altijd wel een paar moet volgen. Zo doe ik de residentiële Enlightenment Intensive die draait om de vraag – zeg maar koan – ‘Wie ben ik?’ In de Centering Groep op het dak van het Krishna House doe ik de Whirling meditatie die ik het mooiste vind: als een derwisj met open ogen om mijn eigen as tollen zodat alles wat ik zie in elkaar overvloeit en ik het gevoel krijg zélf stil te staan te midden van een witte wervelende wereld om me heen. Ik doe daar ook de Eye gazing waarbij je je partner heel lang onbewogen in de ogen kijkt. Daar zie ik steeds andere gezichten in de ander, en het lijkt alsof ik in trip beland, alsof in een stille lege ruimte zit die ik maar al te goed herken en waarvoor ik tegelijk als de dood ben. Tijdens een andere oefening herinner ik me hoe ik ooit onder invloed van drugs transparant in een lege ruimte zweefde totdat ik dacht ‘Dit is het!’ waarna deze ervaring dus prompt verdween. Want denken.

Niet alles is rozengeur en maneschijn, want ik jank veel af in deze weken. In de Rebirthing groep moet ik vechten om geboren te worden. Soms ben ik hartstikke kwaad. Soms ben ik diep ontroerd over dat alles goed is zoals het is en dat er ik mag zijn. Heel eerlijk schrijf ik persoonlijke verhalen over de problemen die ik in mijzelf tegenkom. Soms ben ik woedend op alles en iedereen, Osho incluis. In de Tao groep in de gecapitonneerde kelder raak ik met iemand in gevecht waarna ik onverwacht gestreeld word door Huub, de mooiste jongen van de ashram met wie ik na afloop lig te rollebollen als iedereen vertrokken is. Ik zit veel ‘in mijn hoofd’ zoals dat heet maar word ook daar weer getuige van. Ik vraag me af hoe ik getuige van mijn getuige-zijn kan zijn. Ik heb momenten van intense vrede waarin alles goed is zoals het is. Dan ben ik in de sprookjeswereld die ik in veel visioenen zag en die nog echt blijkt te bestaan ook. 

Gedurende deze weken raak ik bevriend met huisarts Piet, met wie ik een kamer huur. We delen lief en leed met elkaar, zitten vaak in de Smoking Temple van de ashram te roken en trekken veel met elkaar op. Hij zou tot zijn dood een van mijn beste vrienden blijven. Ik ontmoet en hug leuke mooie jongens zoals Jos en Nico. Verwonder mij over mensen die genieten van hun hoge status omdat ze veel groepen hebben gedaan. Piet en ik gaan vaak eten in restaurantjes in de stoffige en smerige stad. Met Huub wandel ik naar de rivier waar onder de rotsen cobra’s zouden liggen te slapen. Ik koop lichte oranje kleren. Ik loop fluitspelend op straat, en in een hotel laat ik mijn liedje The grass grows by itself horen. Ik vier mijn eigen directheid en eigenwijsheid. Hoe ben ik een goede sannyasin? Ik kom er achter dat Osho dat ook niet weet, want volgens hem is onbewustzijn de enige zonde en bewustzijn de enige deugd. En er zijn geen goede of slechte gewoonten want gewoonten op zich zijn al zondig.

Uiteindelijk beland ik aan Osho’s voeten. Hij vertelt me een verhaal waarbij het me obsedeert dat hij eigenlijk een lege pop van papier-maché is en ik voel me daar schuldig over omdat dit meestal geen compliment is, terwijl hij zo vaak gezegd heeft dat leeg zijn juist zo mooi is. Zijn woorden dingen zo diep tot me door dat ik ze even later vergeten ben. Ik voel me bevestigd in mijn alleen zijn, en met de mala die hij om mijn hals heeft gehangen beland ik na afloop in een hotel waar het instrumentale Arrival van Abba speelt. Als ik weer op mijn hotelkamer kom – Piet is intussen alweer in Nederland – valt het me op dat ik een gevoel mis omdat ik me er niets meer kan bij voorstellen: angst. Ik koester de nieuwe mala op mijn borst en val als een pasgeboren kind in slaap.

Die dag, 14 januari 1980, was een ongeëvenaard keerpunt in mijn leven. Dat moest ik alleen na thuiskomst nog aan anderen zien uit te leggen. Maar sommige dingen zijn niet uit te leggen aan mensen die het niet zelf hebben meegemaakt. Misschien hielp het schrijven van een boek daarbij.

  • Facebook
  • Twitter
  • NuJIJ
  • Print
  • PDF
  • Add to favorites

Zonsverduistering

Date 8 april 2024

De ervaring van een zonsverduistering is even onmogelijk over te brengen als die van de geur van een bloem als iemand die niet kent. Die verduistering moet dan wel totaal zijn, want het minste stukje zon dat nog zichtbaar is doet het effect totaal teniet. Ik was zo gelukkig de zonsverduistering van 11 augustus 1999 mee te maken op een gunstige plek in het zuiden van Duitsland. De natuur gaat zwijgen, het resterende licht is dag noch nacht, het waait terwijl een rotsblok in de lucht hangt waar een paar minuten geleden nog de zon straalde. Een naargeestige dreigende sfeer verspreidt zich over het landschap. Je moet het meemaken, want woorden schieten te kort. Aan de overkant van de oceaan maken ze dit vandaag mee en het loopt storm op alle plekken tussen het noordoosten en zuidwesten van de Verenigde Staten waar binnen een band van zo’n tweehonderd kilometer de verduistering voor hooguit vierenhalve minuut totaal is.

Als de zon staat voor onze individualiteit, staat de maan voor onze persoonlijkheid. De laatste is het masker waarachter we ons ware zelf verbergen. Een paar dagen geleden zag ik Osho daarover vertellen. Onze individualiteit is datgene waarin we niet-gedeeld zijn, heel. Onze persoonlijkheid is de mengelmoes van aangeleerde routines, de verzameling van onze maskers – de Griekse oorsprong van het woord, afgeleid van maskers van toneelspelers – waarmee we juist niet heel zijn. Zon en maan vertegenwoordigen het hart en onze hersenen, en bij Osho staat het hart dichter bij ons wezen dan het verstand. De lezingencyclus waarin hij daarover vertelt heet niet voor niets Beyond psychology, want psychologie gaat helaas meer over onze persoonlijkheid dan over onze individualiteit. Hoewel ik ook daar best goed in was tijdens mijn studie.

Zo confronteert een zonsverduistering ons met hoe ons ware zelf verduisterd wordt en hoe we tot jankens toe ons alleen kunnen voelen, afgesneden van onze bron die – daar zijn de wetenschappers het over eens – in de sterren ligt. Ja, zo’n zonsverduistering is weird, de vogels zwijgen, maar er waait wel een frisse wind om ons heen terwijl we naar dat gesteente in de lucht kijken dat veel dichterbij lijkt te hangen dan de maan zoals we dat gewend zijn. En er is geen mooier moment dan een totale zonsverduistering om The dark side of the moon te aanschouwen. En het is geen toeval dat dit beste werk van Pink Floyd een conceptalbum is geworden met gekte als thema. Alleen een persoonlijkheid kan geestelijk ziek worden, voor een geheeld iemand is dat schier onmogelijk omdat hij niet meer gedreven wordt door onbewuste angsten en verlangens die allemaal wortelen in het verleden of de toekomst en niet in het hier en nu.

Bij de zonsverduistering van vandaag is nog iets heel bijzonders aan de hand. Alle planeten zijn – al dan niet met behulp van een telescoop – zichtbaar boven de horizon. Zelfs Pluto, die volgens astronomen geen planeet meer genoemd mag worden, doet mee. Ik zou als astroloog natuurlijk kunnen verkondigen dat dit de Dag van de Grote Openbaring is omdat nu alles zichtbaar is, maar met dezelfde argumenten kan ik zeggen dat dit de Dag van de Totale Gekte is. Eerder ben ik geneigd te geloven dat een constellatie als die van vandaag een langere periode van openbaring van krankzinnigheid kenmerkt. Maar om dat in Verenigde Staten te zien heb je niet een dag als deze nodig. Maar het is toch bijzonder dat ons zonnestelsel dit – althans voor vandaag – bevestigt. Hoewel wij hier in Europa geen zonsverduistering meemaken, staan ook hier in de loop van de middag alle planeten boven de horizon zodat het een mooie dag is voor zelfkennis. Misschien zelfs een nog geschiktere dag omdat we de zon blijven zien.

  • Facebook
  • Twitter
  • NuJIJ
  • Print
  • PDF
  • Add to favorites

In-A-Gadda-Da-Vida

Date 3 april 2024

In de popmuziek uit de jaren 60 was een oneindig aantal juweeltjes, waarvan ik soms het gevoel heb ze nu pas echt op hun waarde te schatten. Een daarvan is het indertijd door ons grijsgedraaide In-A-Gadda-Da-Vida uit 1968 van Iron Butterfly. Hoeveel ik er indertijd ook van genoot, waardeer ik het nu meer dan ooit. Wij babyboomers willen wel eens beweren dat sommige dingen vroeger beter waren, maar hoewel dat niet altijd het geval was moet je toch de mogelijkheid niet uitsluiten dat dit inderdaad zo was. Want met name de popmuziek getuigde in die jaren van een ongeëvenaarde creativiteit. Maar dat realiseerden we ons indertijd niet. ‘O zalige tijd / niet eens zo lang geleden / is het geschied / en onwetend / gingen we erdoorheen,’ dichtte ik toen ik een jaar of zestien was. Want toen was geluk heel gewoon. Alsof je alleen achteraf gelukkig kunt zijn, en niet gewoon in het hier en nu.

Het vooral instrumentale ‘psychedelische’ In-A-Gadda-Da-Vida duurt zeventien minuten en nam toen de hele A-kant van de gelijknamige langspeelplaat in beslag. De titel was een raadsel, maar ik lees nu in Wikipedia dat de dronken zanger en organist Doug Ingle ‘In the garden of Eden’ bedoelde, maar zich zodanig versprak dat drummer Ron Bushy er deze mysterieuze titel van maakte. Die drumsolo vanaf 6:23 is misschien wel de mooiste drumsolo die ik ooit gehoord heb en als ik hem zie spelen geniet ik van de trance en overgave waarin Bushy zich helemaal verliest. In een clickbaitdiscussie op Facebook werd een paar maanden geleden gevraagd naar wat je de beste drumsolo vond. Daar kwam vaak Ringo Starr voorbij in The End, het (eigenlijk één na) laatste nummer van Abbey Road uit 1969, maar ook deze solo uit In-A-Gadda-Da-Vida werd een enkele keer genoemd. Onlangs las ik dat Ringo geïnspireerd was door Bushy’s solo.

Hoewel ik het heel anders beleef heeft die solo nog geen drie minuten geduurd als op 9:06 Ingle in een perfecte overgang met zijn orgel invalt. De zoetheid van zijn orgel en zijn verschijning lijken in contrast met de zware mannenstem waarmee hij de simpele tekst in het begin en aan het slot zingt. Neem mijn hand en wandel samen met mij in dit land. Het smachten naar een psychedelisch paradijs dus. Daar hadden we in de jaren 60 wel vaker last van, terwijl muziekuitvoeringen zich in die tijd nog moesten behelpen met een entourage van vloeistofdia’s die we op zich al heel overweldigend vonden. Lange muzieknummers waren trouwens best uitzonderlijk in die tijd, wellicht omdat je ze niet in een single kon persen. Ja, je had in 1969 het fantastische Get Ready van Rare Earth dat we ook grijs draaiden, maar de echte boost voor lange nummers begon een jaar later met Pink Floyds instrumentele Atom Heart Mother.

Er zijn dertig miljoen exemplaren van In-A-Gadda-Da-Vida over de toonbank gegaan, waarmee het inmiddels vier keer de platinastatus heeft bereikt. Het zou ook een inspiratie zijn geweest voor heavy metal, maar ondanks de soms schurende gitaargeluiden herken ik dat er niet zo in. Drummer Ron is op 79-jarige leeftijd in 2021 overleden en ik begrijp dat Doug nu dezelfde leeftijd heeft. Popartiesten kunnen best oud worden, iets waarvan de inmiddels 80-jarige Keith Richards van de Rolling Stones hét iconische voorbeeld is, zeker omdat hij met zijn groep nog steeds actief is. In een stripje zag ik jongeren in de rij voor een concert aan bejaarden in rolstoelen en met rollators vragen of ze niet te oud waren voor dit concert, waarop ze van de oudjes te horen kregen dat zij zélf de band waren. Het was even mode om als popmusicus op je 27ste te sterven, maar voor popmuziek ben je nooit te oud.

  • Facebook
  • Twitter
  • NuJIJ
  • Print
  • PDF
  • Add to favorites

Morele ambitie

Date 30 maart 2024

Jammer. Na zijn prachtige bestsellers Gratis geld voor iedereen en De meeste mensen deugen valt Rutger Bregmans derde boek bij De Correspondent Morele ambitie nogal tegen. Het is wel keurig gebonden, ruim gedocumenteerd, vol passie geschreven en straalt het voor de schrijver zo kenmerkende aanstekelijke enthousiasme uit, maar verder weet ik niet wat ik ermee moet. Maar dat zal wel aan mijn eigen gebrek aan morele ambitie liggen. De titel alleen al staat me tegen. Ik heb niks met moraliteit omdat het voor mij een stoffig begrip is dat me doet denken aan al of niet zelfopgelegde normen en waarden, volgens Wikipedia ‘een geestesgesteldheid, geestelijke weerbaarheid, moed, werkkracht of strijdlust die in moeilijke omstandigheden door een individu of groep wordt vertoond’. Ik heb ook niets met ambitie, door dezelfde bron omschreven als ‘streven om carrière te maken en de daarmee vaak gepaard gaande “zucht, dorst naar eer of roem”. In meer algemene zin is ambitie het streven naar een bepaald doel’.

Ben ik zelf moreel ambitieus? Misschien zou je mijn zestienjarige raadslidmaatschap een morele ambitie kunnen noemen. Maar voor mij voelde het simpel als doen wat er gedaan moest worden. Zo simpel was het, ik kon gewoon niet anders dan mijn geboortedorp willen beschermen tegen verloedering van haar wezen, zoals ik ook de astrologie en de woorden van mijn Wijze Tante wilde beschermen tegen het steeds meer opkomende oppervlakkige materialisme en populisme van deze tijd. Maar ik sla mezelf niet op de borst omdat dit alles morele ambitie zou zijn. Omdat dit voor mij niet zo voelt. Sterker nog: moraliteit en ambitie getuigen juist van een gebrek aan spiritualiteit. Omdat ze je vastpinnen aan je eigen persoonlijkheid met waarden en ideeën waardoor flexibiliteit ver te zoeken is. Omdat ze je met een doel in de toekomst afhouden van het hier en nu. Van Bregman moeten we aan het werk, wat me doet denken aan Mao met zijn culturele revolutie waarin voor cultuur geen sprake mocht zijn. Wat blijft er over van kunst als die ook ambitieus moet zijn? 

Wat wél inspirerend is, is Bregmans gedachte dat je op je eentje veel meer kunt bereiken dan je geneigd bent te denken. Zijn boek staat vol met voorbeelden van eenlingen die via een kettingreactie een ware revolutie teweeg hebben gebracht. Geloof Bregman maar: je kán de wereld verbeteren! Hij vertelt over mensen als Thomas Clarkson die over de slavernij begon, Ralph Nader die auto’s veiliger maakte, de zwarte Rosa Parks die weigerde op te staan voor witte mensen, Rob Mather die malaria bestreed, en vele anderen. Moreel ambitieuze mensen die begonnen met een beroep op anderen te doen. Dat werkt, want mensen helpen graag als je hen iets vraagt, immers de meeste mensen deugen. Als raadslid maakte ik eerst mijn fractiegenoten warm voor een idee. En als dat lukte was de coalitie aan de beurt. En als ook daar draagvlak was kwam de hele gemeenteraad aan de beurt. Hoewel ik een hekel heb aan het woord ‘netwerken’ heeft Bregman het over hetzelfde principe dat nodig is als je iets wilt bereiken. En dan niet alleen praten, maar ook doen!

Nee, je bent niet goed zoals je bent. Een rare titel van het eerste hoofdstuk waarmee Bregman zijn protestantse afkomst verraadt. Hij hamert erop dat bewustzijn niet genoeg is, hoewel het daar natuurlijk wel mee begint. “Maar in bewustzijn kun je niet wonen,” parafraseert hij Jan Schaeffer. Nou, voor mij is het de enige plek waarin je juist wél kunt wonen. Want bewustzijn is meer dan kennis in je hoofd, omdat het ook voelen betekent, van het beleven van je eigen lijf tot meeleven en lijden met anderen en de natuur. En écht bewustzijn kan niet anders dan tot actie leiden. Dat heeft geen plicht nodig, want dan gebeurt het vanzelf. Tenzij je hypocriet bezig bent. ‘Beschouw winnen als je morele plicht’ is de titel van het vierde hoofdstuk waarin het tweede deel ontbreekt. Maar dachten de vele mensen die als individu of als groep zoals de Quakers een groot verschil zouden gaan maken daar ook zo over? Ze konden gewoon niet anders dan bijvoorbeeld opkomen tegen de slavernij of ervoor zorgen dat velen zich lieten vaccineren. 

Volgens Bregman moeten we vier illusies achter ons laten. Die van bewustzijn, van goede intenties, van puurheid en van synergie. Voor mij zijn dat geen illusies. Is mijn leven nu verloren, zal ik op mijn sterfbed nu het berouw over een verspild leven hebben waar de auteur als een dominee voor waarschuwt? Al met al is het een boek waar ik weinig mee kan zodat ik weinig behoefte heb om me bij zijn School of Moral Ambition aan te melden, met als beginselen actie, impact, radicale compassie, ruimdenkendheid, medemenselijkheid, levenslust en doorzettingsvermogen, die op mij als nogal open deuren overkomen. Een en ander neemt niet weg dat het boeiend is om de verhalen van veel wereldverbeteraars te lezen. Maar waren ze allemaal gelukkig? En hoe kan je een ander gelukkig maken als je dat zelf niet bent? Slavernij is er nog steeds, zij het in een andere vorm. Waar komen die ziektes vandaan waartegen vaccinaties nodig zijn? Ik geloof nog steeds dat alleen bewustzijn onze redding kan zijn. Maar dat zal volgens Bregman wel een smoesje zijn.

  • Facebook
  • Twitter
  • NuJIJ
  • Print
  • PDF
  • Add to favorites

Het gelukkigste land

Date 21 maart 2024

De Verenigde Naties geven sinds 2012 elk jaar een World Happiness Report uit. Op 20 maart, de internationale dag van het geluk, zo lees ik in Wikipedia. Ook een persoonlijke geluksdag trouwens, want op die dag verrijkte ik in 2007 mijn leven door Second Life te betreden. In 143 landen lieten de onderzoekers bewoners zelf oordelen over hun inkomen, sociale steun, gezonde levensverwachting, mate van vrijheid, vrijgevigheid en corruptie, zoals te lezen in het volledige rapport. Finland is het gelukkigste land, in de top-10 gevolgd door Denemarken, IJsland, Zweden, Israël, Nederland, Noorwegen, Luxemburg, Zwitserland en Australië. Om nog een paar andere landen te noemen: de Verenigde Staten staan op 23, Duitsland op 24, Rusland op 72, Oekraïne op 105, en het ongelukkigste land is Afghanistan op 143.

Finland staat nu voor de zevende keer op rij aan de top. Het valt op dat veel Skandinavische landen al in de top 10 staan, maar ik kan me moeilijk voorstellen dat mensen in die koude landen zo gelukkig zijn. Maar ze zeggen het zelf. Arthur woont in Finland, dus ik heb hem gisteren gefeliciteerd en hem uitgehoord over dit rapport dat hij nog niet had gezien. Hij behoort wel tot de groep jongeren die het minst aan de geluksindex hebben bijgedragen, in tegenstelling tot de jongeren in Zuid-Europa. Voor ouderen zou Finland dus hét land zijn om naar te emigreren, maar dat zie ik mezelf toch niet echt doen. Het eerste dat Arthur noemde was de ruimte in zijn land, met schoon water en zuivere lucht. Vervolgens noemde hij de scholen, de gezondheidszorg, de mooie natuur en de vriendelijkheid van de mensen. Werk was ook goed geregeld, want als hij dagenlang een jeugdkamp moest bestieren had hij daarna weer extra vrije dagen.

Het meest opvallende vond ik wat hij vertelde over de gezondheidszorg. Als je ziek bent krijg je gewoon vrij en pas na drie dagen moet je naar de dokter. Ik weet niet of dit veel anders is dan bij ons, maar wat wél heel anders is zijn de eigen bijdragen voor gezondheidszorg. Die zijn hooguit vijftig euro per jaar, en voor medicijnen betaal je hooguit zeshonderd euro per jaar. Ik berekende hem voor dat ik voor premies en eigen risico zo’n drieduizend euro per jaar kwijt was. Een en ander zit wellicht complexer in elkaar dan het lijkt want je moet het wel afzetten tegen onder andere inkomen en kwaliteit van de gezondheidszorg. En tegen het feit dat mensen in koude regionen kennelijk gezonder leven, zonder rotzooi in de lucht en het water, en met sauna’s die natuurlijk heel gezond zijn. En ik heb de indruk dat het leven in Finland minder hectisch is dan bij ons, ook omdat de mensen daar veel meer levensruimte hebben. Ook dat draagt bij aan gezondheid, wat natuurlijk een van de eerste dingen is die bijdragen aan levensgeluk.

Ik ben gewend om veel te mopperen op de overheid terwijl mensen in Finland veel meer vertrouwen in de overheid hebben. Eigenlijk moeten we dankbaar zijn dat we in de top-10 van gelukkige landen zijn geboren. Dat vond Arthur vanzelfsprekend. Ons land zou een voorbeeld kunnen nemen aan Finland. Of misschien moet het hier in Nederland gewoon veel kouder worden.

  • Facebook
  • Twitter
  • NuJIJ
  • Print
  • PDF
  • Add to favorites

Israëls wraak

Date 14 maart 2024

Israëliërs doen wel érg hun best om een antisemiet van mij te maken. Tot nog toe weet ik onderscheid te maken tussen de Joden als inwoners van Israël en de joden als aanhangers van de oudtestamentische religie. Als je tegen Joden bent betekent dat nog niet dat je tegen joden bent ofwel een antisemiet. En niet alle Joden zijn joden, dat geldt maar voor driekwart van de 6,4 miljoen mensen die in hun thuishaven wonen. Maar door de laatste ontwikkelingen dreigt het verschil tussen Joden en joden te vervagen. Inmiddels zou ik geen voet meer op Israëlische bodem willen zetten, argwanend als ik ben jegens een land waar zoveel mensen de genocide in Gaza goedkeuren. Net zoals ik argwanend jegens Russen geworden ben. Is het een natuurwet dat slachtoffers daders worden en de mix van Joden en joden nu zelf met een holocaust begonnen zijn?

Vandaag lees ik in de NRC dat 72% van de Israëliërs tegen humanitaire hulp voor Gaza is zolang de gijzelaars daar niet zijn vrijgelaten. Dat er zelfs een Tzav-9-beweging is die de hulptroepen voor Gaza wil tegenhouden. Hoe sadistisch kun je zijn als je eerst een gebied met twee miljoen inwoners platbombardeert, vervolgens de bewoners uithongert en daarna alle hulp van buiten blokkeert? Door een land dat zich niets aantrekt van internationaal recht, zoals ook met de bezetting van de Westelijke Jordaanoever waar de huizen van bewoners worden platgewalst en het leger het niet zoveel uit lijkt te maken of hier en daar Palestijnen worden doodgeschoten. Heren Biden, Rutte en vele anderen, hoe lang kunnen we dit land nog een hand boven het hoofd blijven houden? Ik moet toegeven dat ook ik mij daar vijftien jaar geleden aan schuldig heb gemaakt, in een blog die tot een lange e-mailwisseling met Nandan leidde. Sorry, Nandan, je had tóch gelijk!

De aanval van Hamas die tot twaalfhonderd doden en deze oorlog leidde is natuurlijk niet goed te praten, maar de reactie van Israël is wel een tikje buitenproportioneel. Joden geloven in de god der wrake uit psalm 94. Die laat kennelijk weinig van zich horen, zodat ze nu zelf het heft in handen nemen. Het was indertijd een mooi idee, een eigen veilig land, waar joden Joden konden worden. Maar dat land wás helemaal niet van hen, maar van Palestijnen! Foutje, bedankt. Waar is méér ervaring met vernietigd worden dan onder de joden? Daar heeft Israël kennelijk niets van geleerd. Een land dat rücksichtslos aan het moorden slaat – als ik het beest even bij zijn naam mag noemen want dat is het wat is het als je zoveel onschuldige mensen treft – verliest zijn bestaansrecht. Van minder punten op het songfestival tot verkilde internationale betrekkingen. Israël is hard bezig zichzelf te vernietigen, from the river to the sea.

  • Facebook
  • Twitter
  • NuJIJ
  • Print
  • PDF
  • Add to favorites

Mijn bitcoin avontuur

Date 3 maart 2024

Een dikke tien jaar geleden kocht ik twee bitcoins, voor zo’n € 500 per stuk. Leek me leuk, zo’n anarchistisch betaalsysteem. Intussen is de bitcoin zo’n € 57.000 waard, meer dan honderd keer zoveel als wat ik ervoor heb betaald. Als ik ze nu zou verkopen was ik zomaar een dikke ton rijker geworden zonder er iets voor te hoeven doen. Ik hou van slapen, zeker als je daar rijker van wordt. En de laatste tijd slaap ik als de beste terwijl de bitcoin de gekste spongen maakt. Als de bitcoin opeens enorm daalt moet je daar niet wakker van liggen, want in grote lijnen doet die eigenlijk niets anders dan stijgen. Een paar weken geleden heb ik een halve bitcoin verkocht voor zo’n € 24.000 om mijn bankrekening aan te vullen, zodat ik er nog anderhalve over houd. Op dit moment van schrijven € 86.500 waard want hij stijgt enorm de laatste maand. Ik hou die bitcoins zo lang mogelijk vast.

Ik heb gelezen dat elke bitcointransactie een zwembad aan water kost. En dat in die blockchain veel crimineel geld omgaat. Mijn vriend Marcel relativeert dat: hoeveel elektriciteit verbruiken reguliere banken met hun computers, beeldschermen, verlichting, verwarming, liften, airco’s en koffieautomaten? En hoeveel crimineel geld waart daar rond? Ik voelde me iets minder schuldig toen hij me ging helpen met het realiseren van mijn virtueel kapitaal. Eerst op zoek naar mijn privésleutel, die ik zó goed had opgeborgen dat ik even moest zoeken waar ik hem had gelaten. Er zijn veel verhalen over mensen die hun sleutel kwijt zijn en wiens bitcoins ongebruikt eindeloos in het treintje van de blockchain rond het internet blijven reizen. Het zal je maar gebeuren. Zelf had ik de neiging om mijn public key en mijn private key door elkaar te halen.

Maar hoe gaat dat eigenlijk, bitcoins verkopen? Daar had ik echt Marcels hulp voor nodig, die me indertijd al het programma Electrum heeft laten installeren. Daarin zit mijn private key, en heb ik regelmatig gecheckt of mijn bitcoins nog steeds in de blockchain aan het zwemmen waren. Samen deden we eerst een test met een halve millibitcoin. Verkoopprijzen flitsen voorbij, dus dat is even goed opletten. We gaven de opdracht om die over te maken naar het wisselkantoor Bitvavo. Daar had ik me een paar weken eerder geregistreerd waarvoor ik me uitgebreid moest identificeren met onder andere een foto van mijn identiteitsbewijs en mijn gezicht te maken, en zelfs mijn stemgeluid te laten horen. Maar online ging dat best snel. Nu zag ik op het scherm zag ik blokken uit de blockchain voorbijschuiven met daarin allemaal kleine en grote anonieme vierkantjes van wat er allemaal in zat. Ik moest aangaven hoeveel satoshi’s – hoeveel miljoenste van een bitcoin – ik de miner van dat block zou vergoeden, een paar euro.

Dat laatste beïnvloedt weer de snelheid waarmee je overschrijving behandeld wordt. Na een minuut of twintig was alles rond en zag ik mijn halve millibitcoin op de site van BitVavo verschijnen. Toen hoefde ik het alleen nog maar naar mijn bankrekening over te maken, waar al snel € 9,69 verscheen. Alles werkte, dus nu het grotere werk. Met die halve bitcoin bleef ik keurig binnen de daglimiet van € 25.000. Alles ging nu wat trager, want nu kreeg ik een mail van Bitvavo met de vraag waar mijn bitcoins eigenlijk vandaan kwamen. Terecht, want zij moeten verantwoording afleggen aan De Nederlandsche Bank. Help! Maar ik was nog nooit zo blij dat ik oude rommel heb bewaard en altijd papieren dagafschriften wil hebben – iets wat velen maar onzin vinden – want in een archiefdoos die ik nog niet in de papierbak had geleegd trof ik die uit 2013 aan die ik snel fotografeerde en opstuurde. Ik kreeg daar zelfs een complimentje voor, want ze maken dat wel eens anders mee. En ze vonden het leuk dat ik tien jaar geleden daar al een blog over schreef.

Ik ben geen type om in bitcoins te gaan handelen, zo van verkopen als hij hoog en aankopen als hij laag staat. Veel te veel spanning, en goed slapen is belangrijker. Zoals aangetoond doet een beetje geduld en vertrouwen al wonderen. Op advies van Marcel heb ik trouwens een spaarrekening geopend bij Bunq, die 2,46% rente geeft, wat ze me elke dinsdag uitbetalen. Want ik moet, kinderloos als ik ben, natuurlijk ook op de kleintjes letten. En ik blijf de bitcoin een boeiend verschijnsel vinden, en als Waterman met de Zon in het tweede huis ga ik natuurlijk graag alternatief om met geld.

  • Facebook
  • Twitter
  • NuJIJ
  • Print
  • PDF
  • Add to favorites

Een beetje verlicht

Date 27 februari 2024

Alles is één. Daarvan ben ik al sinds de middelbare school overtuigd. Want de miljarden verschillende dingen om ons heen bestaan uit een beperkt aantal moleculen, die uit een nog beperkter aantal atomen bestaan, die uit een nog beperkter aantal elementaire deeltjes bestaan. Zet die trend nog even door en er blijft nog maar één deeltje over als grondstof waaruit alles is samengesteld, één kwaliteit als bouwstof van het hele universum met alles erin. Alle verschillen zijn dan niet wezenlijk, en gaan alleen over hoeveelheden en combinaties van die basisdeeltjes, en hoe die in de ruimte zijn samengesteld, ofwel over getallen, kwantiteit. Er blijft dan maar één kwaliteit over, die van dat basisdeeltje. Zo simpel is het. Uiteindelijk is alles één, en nondualistischer kan het niet. En dat betekent dat alle tweeheden, alle dualismen niet wezenlijk zijn, gezichtsbedrog, illusie. Dan is zelfs waarheid niet van leugen te onderscheiden. Waarheid die gesproken kan worden is niet de echte waarheid.

Er is geen essentieel verschil tussen de druppel en de oceaan. Dat er ook geen verschil is tussen goed en kwaad, tussen liefde en haat is echter moeilijk te bevatten. Maar je kan het kwaad ook zien als een gebrek aan goed, en haat als een gebrek aan liefde zodat er alleen een kwantitatief verschil tussen beide polen is. “To me awareness is the only virtue,” zegt Osho. “And unawareness the only sin.” Het enige zinnige wat je kunt doen is streven naar meer bewustzijn, al het andere is een beetje rommelen in de marge. Vandaar dat Osho zo hamert op meditatie, meditatie en nog eens meditatie, met als doel verlicht te raken, waarbij je alle dualiteit overstijgt. “I am he as you are he as you are me and we are all together,” zingen The Beatles in I am the walrus. Ja, wij zijn ook walrussen. En daarmee bedoelen ze niet Russen die tussen wal en schip vallen.

Maar ook het streven naar verlichting getuigt van dualiteit. Alsof je opeens totaal verandert als je verlicht raakt. Zo’n kwantumsprong is ook in getallen van tijd en ruimte uit te drukken, dus zegt eerder iets over kwantiteit dan over kwaliteit. Ik noem dit de verlichtingsparadox: je bereikt alleen hetgeen je al was. Zoals ze in zen zeggen: vóór de verlichting is het hout hakken en water halen en ná de verlichting is het hout hakken en water halen. Je begint in een droom en wordt wakker in de realiteit, maar ook die bevinden zich op een schaal van bewustzijn. Is er dan toch een soort kantelpunt in die groei van bewustzijn, alsof dat in een andere aggregatietoestand overgaat? Maar dat komt door warmte, bevindt zich dus op een omhoog glijdende schaal en is daarom een kwantitatief gebeuren. Net als het doel of de zin van iets, wat ook dualisme veronderstelt, zodat de rest van het liedje van The Beatles gewoon doelloze onzin is.

Volgens spirituele tradities kunnen mensen niet een beetje verlicht zijn. Je bent het of je bent het niet. De verhalen vertellen over keerpunten in de levens van mensen die verlicht raken. Zoals bij Boeddha en zen. En Osho die dat op 21 maart 1953 overkwam, die na een lange tijd van depressie het gevecht voor verlichting opgaf, zodat die door ontspanning en overgave toch werd bereikt. En vaak hebben ze achteraf het gevoel dat er eigenlijk niets veranderd is, dat ze eigenlijk altijd al verlicht waren zonder het te weten, dat ze alleen maar opeens heel bewust zijn geworden. Er was een deur waar ze doorheen waren gegaan, maar achter zich kijkend was er helemaal geen deur meer te bekennen. In Poona zei kamergenoot Piet, die later een van mijn beste vrienden zou worden, dat ik half verlicht was. Dat namen we beiden niet serieus, maar we hielden van grappen zoals Osho daar zelf ook van houdt. Het was waar en tegelijk niet waar.

Levend in de duale wereld kan ik zeggen dat ik niet verlicht ben. Maar mocht dat op gegeven moment toch gebeuren, dan weet ik dat ik inderdaad een beetje verlicht was.

  • Facebook
  • Twitter
  • NuJIJ
  • Print
  • PDF
  • Add to favorites

Terug naar Strandvliet

Date 21 februari 2024

Hoe kijk ik nu terug naar mijn zeven jaar geleden geschreven absurdistische roman Strandvliet? Een Amerikaanse vriend noemde het cult fiction ofwel een verhaal dat niet voor een groot publiek is weggelegd. In dit geval omdat het over kannibalisme gaat. Dat is niet een populaire hobby zodat menigeen er zelfs niet eens stiekem in durft te bladeren. Ik ben al blij als er hier en daar een exemplaar van wordt gekocht en Amazon me dan een paar euro stuurt omdat er ergens een Engelstalige versie is gekocht. Die vertaling heeft me een smak geld gekost, maar ik had wel iemand die met me meedacht. Hoe zou het voor haar geweest zijn om te lezen? Hoe pervers en weerzinwekkend is mijn allegorische verhaal eigenlijk?

“Dit is literatuur!” schreef schrijver Gaby den Held in een recensie. “De hoofdpersonen zijn bijna zonder uitzondering sympathiek, waardoor de vermeende gruwelijkheid van het kannibalisme op de achtergrond raakt. Ook alle rituelen zijn zo liefdevol beschreven dat je er helemaal in meegaat. Het verhaal leest bijzonder vlot en heeft de sfeer van een spannend jongensboek.” Zo was het ook bedoeld. Mijn soulmate Maria moest denken aan een sfeer zoals die vroeger in Osho’s commune was. Het staat me niet bij dat sannyasins elkaar daar in Poona vrolijk hebben opgegeten, maar ik kan me daar toch wel iets bij voorstellen, want ook daar wordt de dood gevierd.

“De schrijfstijl is heel vlot, heel beeldend en filmisch. (Niet altijd een cadeau),” schreef een mij onbekende op de boekensite Hebban. “Het verhaal zit wel heel goed ineen waarbij elk hoofdstuk afgewisseld verteld wordt door een paar personages.” Ik vind het leuk dat hij of zij het ‘filmisch’ noemde, want zo is Strandvliet ook ontstaan. Alsof ik niets anders deed dan in een flow een film opschrijven die zich voor mijn geestesoog afspeelde. Achteraf valt me op dat ik de fysieke kenmerken van de personen in het boek, in tegenstelling tot veel romanschrijvers, nauwelijks beschreef. Alsof die vanzelf wel oprijzen uit hun woorden en daden. En ja, ik vind iedereen in het verhaal aardig, alsof het vrijwel allemaal een soort lieve hippies zijn. Maar het staat me niet bij dat hippies elkaar vrolijk hebben opgegeten tijdens Woodstock of zo.

Ik noem het een allegorisch verhaal, want waar gaat het in een diepere laag over? Over het versmelten van seks, dood en spiritualiteit. In seks willen mensen met elkaar versmelten en kannibalisme is de ultieme uiting daarvan. Zoals Salvador Dali zei: “Kannibalisme is een van de meest voor de hand liggende uitingen van tederheid.” En let maar eens op de taal die vrijende mensen soms uitslaan, zoals “Ik zou je willen opvreten!” De dood, of correcter gezegd het sterven zien wij vrijwel altijd als iets verschrikkelijks, terwijl je het ook kan omarmen. Want ik heb de indruk denk dat we daarnaar ook kunnen verlangen, niet als vlucht voor pijn en verdriet maar als smachten naar het mysterie, naar een willen verdwijnen om weer één te worden met de Natuur, God of hoe je het ook noemen wilt. Romantici weten daar alles van.

In sommige Oosterse spirituele kringen geeft sterven de ideale gelegenheid om verlicht te raken. Lees het Tibetaanse Dodenboek er maar op na. De enige voorwaarde is bewust te blijven, en je niet te laten afschrikken of verleiden door alle prachtige en afschuwelijke psychedelische taferelen die zich aan je voordoen. Als je dit overleeft hoef je niet meer opnieuw te incarneren. Osho verwonderde zich er wel eens over dat mensen blij zijn met geboorten en treuren bij sterfgevallen. Want bij het eerste komt er wéér terug omdat die nog een en ander moet leren, terwijl bij het laatste zich een mogelijkheid tot verlichting voordoet. Wat er dan te leren valt waarvoor die incarnaties nodig zijn? Loslaten van jezelf, van je lichaam, je gedachten, je gevoelens, van je ego dat denkt een zelfstandig bestaan te leiden terwijl je eigenlijk allang één bent met het Al, het Bestaan of hoe je het ook noemen wilt. Een ik is eigenlijk een fictie, het toppunt van virtual reality.

We zijn echter niet allemaal even ver op dat spirituele pad. Sommigen zijn newbies die hier pas komen kijken, nieuwe zielen. Anderen zijn oude zielen die al vele levens achter zich hebben en het een beetje moe worden allemaal. Steeds weer opnieuw je veters leren strikken, de tafel van 7 moeten leren, problemen hebben met geld, verliefdheden en ziektes, terwijl je weet dat alleen verlichting je kan verlossen, het loslaten van alle identificaties met wat dan ook. Zo bekeken is sterven ook iets waar je je op kunt verheugen. En dat doen de jongeren in Strandvliet dan ook. Geofferd en opgegeten worden is de ultieme wens van deze oude zielen. En het vieren daarvan moet je niet uitstellen tot je oud, aftands en seniel bent, maar bij vol en helder bewustzijn.

Zo heb ik seks, sterven en spiritualiteit onder de paraplu van kannibalisme moeiteloos aan elkaar gekoppeld. Satyamo kennende kan dat niet zonder lichtheid en humor, want serieusheid laat geen ruimte voor speelsheid. In de apotheose van het boek is de dood niet iets wat ons scheidt, maar wat ons juist verbindt. Ik heb ook zelf veel geleerd van mijn roman. Het durven schrijven ervan had op mij een helende werking, en ik ben nog steeds dankbaar voor de inspiratie die ik ontving. Ik vind het, hoewel ik nu best wat kleinere dingetjes zou veranderen, nog steeds een mooi verhaal. Wij van Strandvliet adviseren dan ook Strandvliet.

  • Facebook
  • Twitter
  • NuJIJ
  • Print
  • PDF
  • Add to favorites

Samensmeltende werelden

Date 18 februari 2024

Wat is dat nou eigenlijk, Second Life? Die vraag krijg ik vaak te horen. Ik vertel dan dat het een soort poppenkast is. Stel je voor dat je daar samen mee speelt, ieder met een eigen poppetje. Het mijne heb ik Ganymedes genoemd, en degene met wie ik speel heeft zijn poppetje bijvoorbeeld de naam Robbie gegeven. Als ik met één ander aan het spelen ben, zijn er dus vier karakters aanwezig: ik en de ander in het echt, Ganymedes en Robbie als ons speelgoed, onze avatars. Digitaliseer nu het poppenhuis. Dan zitten ik en een ander achter het beeldscherm, dan laat ik Ganymedes door een virtuele wereld wandelen, en de ander bestuurt Robbie. Die laatste twee kunnen we in character of IC van alles met elkaar laten doen, zoals praten, dansen en vrijen. Als het rollenspel goed gespeeld wordt, weten Ganymedes en Robbie niets van het bestaan van mij en van de ander die hen vanachter de computer besturen. Zeker als je elkaar voor het eerst ontmoet heb je geen flauw idee wie er in Real Life of IRL aan de andere kant achter de computer zit.

Tijdens het spelen in Second Life is het onmogelijk om altijd in character te blijven. Je moet in Real Life buiten de poppenkast even een plasje doen, een glaasje inschenken of de telefoon opnemen, zodat je out of character of ‘OOC’ moet gaan. Dan zeg je “BRB” ofwel be right back, waarbij je even ‘AFK’ ofwel away from keyboard gaat. Zo sluipen stukjes Real Life Second Life binnen. Als je het rollenspel perfect wilt spelen zet je dit soort opmerkingen tussen haken of sterretjes, zodat de ander begrijpt dat dit niet bij het spel hoort. Of je zegt het niet in het openbaar of local chat, maar in een privé internal message of IM met de ander. In dit soort gevallen vallen Real Life en Second Life samen, is er een overlap tussen deze twee werelden. Dan praat Ganymedes niet meer met Robbie, maar ik met degene die Robbie bestuurt, zij het wel bij monde van onze avatars.

In de loop van de tijd wordt die overlap tussen Real Life en Second Life alleen maar groter. Bijvoorbeeld doordat je out of character vertelt dat het nu tijd is om naar bed te gaan, waarmee je aangeeft in welk deel van de wereld je ongeveer woont. Zo nodigen Amerikanen je vaak uit voor party’s die voor ons Europeanen midden in de nacht plaatsvinden, want bij hen is het zes tot negen uur vroeger dan bij ons. Ik heb dan ook de meeste vrienden in Europa. Mensen vertellen  soms in hun persoonlijke algemeen toegankelijke profiel over hun Real Life, waar ze in een enkel geval zelfs een foto van zichzelf laten zien. Daarin vertellen ze bijvoorbeeld wat hun hobby’s en voorkeuren zijn zodat je een beetje weet waar je aan toe bent, en kun je zien of iemand age verified is zodat je weet of hij of zij tenminste 18 jaar oud is. Dit om gedoe te voorkomen, want Linden Labs, het bedrijf dat Second Life runt, waakt streng over seks met kinderen zodat zowel de spelers volwassen moeten zijn als dat de avatars een volwassen uiterlijk moeten hebben.

Maar spelers belazeren elkaar ook wel eens, zoals hun avatar een ander geslacht laten hebben dan dat in Real Life. Of door zogenaamde alts te creëren, waarbij een speler meerdere avatars heeft. Dan denk je met meerdere mensen te spelen, maar in werkelijkheid zit er achter de poppen dezelfde hand. En natuurlijk wordt er veel met leeftijd gesjoemeld, want avatars zijn meestal veel jonger en mooier dan de Real Life spelers achter de laptop of desktopcomputer. Dat laatste is niet zo verwonderlijk want wie wil er nou niet zijn eigen ideale zelf spelen? Je kunt je natuurlijk afvragen of dat zo erg is, want wat is wezenlijker van iemand: zijn of haar Real Life gestalte of zijn of haar ideeën en idealen? Zeker newbies ofwel beginnelingen in Second Life laten weinig van hun Real Life zien. Veel meer dan zeker weten of iemand volwassen is, in welk werelddeel hij of zij woont en wat iemand op zijn profiel heeft geschreven weet je dus niet.

Toen ik Robbie voor het eerst ontmoette gingen we automatisch Engels praten, want we wisten niet van elkaar dat we in Nederland woonden. De werelden van Real Life en Second Life hadden toen nog weinig overlap. Maar we vonden elkaars avatars leuk, net als de dingen die we elkaar vertelden en samen deden, zoals het runnen van de disco. Dan ga je al snel out of character en elkaar in Second Life over je Real Life vertellen, zodat je in beide werelden tegelijk zit. Na zo’n tien jaar verliet Robbie Second Life, maar tot vandaag de dag hebben we in Real Life contact met elkaar. Via e-mail hebben we filosofische gesprekken, bevelen we elkaar boeken aan en vertel ik hem hoe het nu in Second Life is en stuur ik hem foto’s daarvan. Zo heeft onze relatie zich via een overlap van de twee werelden van Second Life naar Real Life verplaatst. Hoewel we elkaar in die ‘echte wereld’ nooit hebben ontmoet, geen huisadressen van elkaar hebben en onze beelden van elkaar nog altijd de gestalte van onze avatars aannemen, kun je dit geen Second Life meer noemen.

Elkaar echt in Real Life ontmoeten gaat Robbie iets te ver. Ik heb geen idee waarom, maar respecteer dat graag omdat onze harten toch op een mysterieuze manier verbonden zijn. Dat voel je en dat weet je, net zoals ik dat tegenwoordig voel en weet met de Finse Arthur. Je kunt je zelfs afvragen of het echt nodig is om in Real Life contact te hebben, want je gevoelens zijn gewoon echt. Natuurlijk is er vaak ook angst om elkaar in Real Life te ontmoeten want dan zou de ander wel eens kunnen tegenvallen als je hem of haar niet als ideale avatar ontmoet. Toch ken ik twee jongens uit Duitsland wiens Second Life-relatie is uitgegroeid tot die in Real Life. Een van hen nodigde me eens uit om hem op te komen zoeken als ik eens zou willen zweefvliegen. In Groningen ontmoette ik Christo die ook een gaydisco leidde in Second Life, en hij heeft in Real Life de zwaar gehandicapte Gandalf bezocht die in Het Dorp woont.

Zo ontstaan via Second Life contacten tussen vrienden en geliefden, kan deze virtuele wereld ook als een relatiebureau functioneren, relaties die zich niet altijd in Real Life hoeven af te spelen maar daarom niet minder waard zijn of minder echt beleefd worden. Want in Second Life ken je elkaars idealen en de daarbij horende leefwereld en rollenspellen, alsof je elkaar daarmee dieper in elkaars zielen kan kijken dan in Real Life het geval is. En naarmate je langer met iemand optrekt kan Real Life steeds meer met Second Life versmelten. Zo praat ik met Vriend over Robbie en Arthur en vertel ik in blogs over hen – allemaal in Real Life. In een oppervlakkige relatie versmelten de twee werelden niet veel, maar naarmate je dieper gaat worden die twee steeds meer één. Vandaar dat ik wel eens zeg dat virtual reality helemaal niet bestaat.

Zo, en nu weer naar Arthur om bij ons thuis met een paar goede vrienden ons huwelijk van vorige week te vieren.

  • Facebook
  • Twitter
  • NuJIJ
  • Print
  • PDF
  • Add to favorites