Israëls wraak

Date 14 maart 2024

Israëliërs doen wel érg hun best om een antisemiet van mij te maken. Tot nog toe weet ik onderscheid te maken tussen de Joden als inwoners van Israël en de joden als aanhangers van de oudtestamentische religie. Als je tegen Joden bent betekent dat nog niet dat je tegen joden bent ofwel een antisemiet. En niet alle Joden zijn joden, dat geldt maar voor driekwart van de 6,4 miljoen mensen die in hun thuishaven wonen. Maar door de laatste ontwikkelingen dreigt het verschil tussen Joden en joden te vervagen. Inmiddels zou ik geen voet meer op Israëlische bodem willen zetten, argwanend als ik ben jegens een land waar zoveel mensen de genocide in Gaza goedkeuren. Net zoals ik argwanend jegens Russen geworden ben. Is het een natuurwet dat slachtoffers daders worden en de mix van Joden en joden nu zelf met een holocaust begonnen zijn?

Vandaag lees ik in de NRC dat 72% van de Israëliërs tegen humanitaire hulp voor Gaza is zolang de gijzelaars daar niet zijn vrijgelaten. Dat er zelfs een Tzav-9-beweging is die de hulptroepen voor Gaza wil tegenhouden. Hoe sadistisch kun je zijn als je eerst een gebied met twee miljoen inwoners platbombardeert, vervolgens de bewoners uithongert en daarna alle hulp van buiten blokkeert? Door een land dat zich niets aantrekt van internationaal recht, zoals ook met de bezetting van de Westelijke Jordaanoever waar de huizen van bewoners worden platgewalst en het leger het niet zoveel uit lijkt te maken of hier en daar Palestijnen worden doodgeschoten. Heren Biden, Rutte en vele anderen, hoe lang kunnen we dit land nog een hand boven het hoofd blijven houden? Ik moet toegeven dat ook ik mij daar vijftien jaar geleden aan schuldig heb gemaakt, in een blog die tot een lange e-mailwisseling met Nandan leidde. Sorry, Nandan, je had tóch gelijk!

De aanval van Hamas die tot twaalfhonderd doden en deze oorlog leidde is natuurlijk niet goed te praten, maar de reactie van Israël is wel een tikje buitenproportioneel. Joden geloven in de god der wrake uit psalm 94. Die laat kennelijk weinig van zich horen, zodat ze nu zelf het heft in handen nemen. Het was indertijd een mooi idee, een eigen veilig land, waar joden Joden konden worden. Maar dat land wás helemaal niet van hen, maar van Palestijnen! Foutje, bedankt. Waar is méér ervaring met vernietigd worden dan onder de joden? Daar heeft Israël kennelijk niets van geleerd. Een land dat rücksichtslos aan het moorden slaat – als ik het beest even bij zijn naam mag noemen want dat is het wat is het als je zoveel onschuldige mensen treft – verliest zijn bestaansrecht. Van minder punten op het songfestival tot verkilde internationale betrekkingen. Israël is hard bezig zichzelf te vernietigen, from the river to the sea.

  • Facebook
  • Twitter
  • NuJIJ
  • Print
  • PDF
  • Add to favorites

Mijn bitcoin avontuur

Date 3 maart 2024

Een dikke tien jaar geleden kocht ik twee bitcoins, voor zo’n € 500 per stuk. Leek me leuk, zo’n anarchistisch betaalsysteem. Intussen is de bitcoin zo’n € 57.000 waard, meer dan honderd keer zoveel als wat ik ervoor heb betaald. Als ik ze nu zou verkopen was ik zomaar een dikke ton rijker geworden zonder er iets voor te hoeven doen. Ik hou van slapen, zeker als je daar rijker van wordt. En de laatste tijd slaap ik als de beste terwijl de bitcoin de gekste spongen maakt. Als de bitcoin opeens enorm daalt moet je daar niet wakker van liggen, want in grote lijnen doet die eigenlijk niets anders dan stijgen. Een paar weken geleden heb ik een halve bitcoin verkocht voor zo’n € 24.000 om mijn bankrekening aan te vullen, zodat ik er nog anderhalve over houd. Op dit moment van schrijven € 86.500 waard want hij stijgt enorm de laatste maand. Ik hou die bitcoins zo lang mogelijk vast.

Ik heb gelezen dat elke bitcointransactie een zwembad aan water kost. En dat in die blockchain veel crimineel geld omgaat. Mijn vriend Marcel relativeert dat: hoeveel elektriciteit verbruiken reguliere banken met hun computers, beeldschermen, verlichting, verwarming, liften, airco’s en koffieautomaten? En hoeveel crimineel geld waart daar rond? Ik voelde me iets minder schuldig toen hij me ging helpen met het realiseren van mijn virtueel kapitaal. Eerst op zoek naar mijn privésleutel, die ik zó goed had opgeborgen dat ik even moest zoeken waar ik hem had gelaten. Er zijn veel verhalen over mensen die hun sleutel kwijt zijn en wiens bitcoins ongebruikt eindeloos in het treintje van de blockchain rond het internet blijven reizen. Het zal je maar gebeuren. Zelf had ik de neiging om mijn public key en mijn private key door elkaar te halen.

Maar hoe gaat dat eigenlijk, bitcoins verkopen? Daar had ik echt Marcels hulp voor nodig, die me indertijd al het programma Electrum heeft laten installeren. Daarin zit mijn private key, en heb ik regelmatig gecheckt of mijn bitcoins nog steeds in de blockchain aan het zwemmen waren. Samen deden we eerst een test met een halve millibitcoin. Verkoopprijzen flitsen voorbij, dus dat is even goed opletten. We gaven de opdracht om die over te maken naar het wisselkantoor Bitvavo. Daar had ik me een paar weken eerder geregistreerd waarvoor ik me uitgebreid moest identificeren met onder andere een foto van mijn identiteitsbewijs en mijn gezicht te maken, en zelfs mijn stemgeluid te laten horen. Maar online ging dat best snel. Nu zag ik op het scherm zag ik blokken uit de blockchain voorbijschuiven met daarin allemaal kleine en grote anonieme vierkantjes van wat er allemaal in zat. Ik moest aangaven hoeveel satoshi’s – hoeveel miljoenste van een bitcoin – ik de miner van dat block zou vergoeden, een paar euro.

Dat laatste beïnvloedt weer de snelheid waarmee je overschrijving behandeld wordt. Na een minuut of twintig was alles rond en zag ik mijn halve millibitcoin op de site van BitVavo verschijnen. Toen hoefde ik het alleen nog maar naar mijn bankrekening over te maken, waar al snel € 9,69 verscheen. Alles werkte, dus nu het grotere werk. Met die halve bitcoin bleef ik keurig binnen de daglimiet van € 25.000. Alles ging nu wat trager, want nu kreeg ik een mail van Bitvavo met de vraag waar mijn bitcoins eigenlijk vandaan kwamen. Terecht, want zij moeten verantwoording afleggen aan De Nederlandsche Bank. Help! Maar ik was nog nooit zo blij dat ik oude rommel heb bewaard en altijd papieren dagafschriften wil hebben – iets wat velen maar onzin vinden – want in een archiefdoos die ik nog niet in de papierbak had geleegd trof ik die uit 2013 aan die ik snel fotografeerde en opstuurde. Ik kreeg daar zelfs een complimentje voor, want ze maken dat wel eens anders mee. En ze vonden het leuk dat ik tien jaar geleden daar al een blog over schreef.

Ik ben geen type om in bitcoins te gaan handelen, zo van verkopen als hij hoog en aankopen als hij laag staat. Veel te veel spanning, en goed slapen is belangrijker. Zoals aangetoond doet een beetje geduld en vertrouwen al wonderen. Op advies van Marcel heb ik trouwens een spaarrekening geopend bij Bunq, die 2,46% rente geeft, wat ze me elke dinsdag uitbetalen. Want ik moet, kinderloos als ik ben, natuurlijk ook op de kleintjes letten. En ik blijf de bitcoin een boeiend verschijnsel vinden, en als Waterman met de Zon in het tweede huis ga ik natuurlijk graag alternatief om met geld.

  • Facebook
  • Twitter
  • NuJIJ
  • Print
  • PDF
  • Add to favorites

Een beetje verlicht

Date 27 februari 2024

Alles is één. Daarvan ben ik al sinds de middelbare school overtuigd. Want de miljarden verschillende dingen om ons heen bestaan uit een beperkt aantal moleculen, die uit een nog beperkter aantal atomen bestaan, die uit een nog beperkter aantal elementaire deeltjes bestaan. Zet die trend nog even door en er blijft nog maar één deeltje over als grondstof waaruit alles is samengesteld, één kwaliteit als bouwstof van het hele universum met alles erin. Alle verschillen zijn dan niet wezenlijk, en gaan alleen over hoeveelheden en combinaties van die basisdeeltjes, en hoe die in de ruimte zijn samengesteld, ofwel over getallen, kwantiteit. Er blijft dan maar één kwaliteit over, die van dat basisdeeltje. Zo simpel is het. Uiteindelijk is alles één, en nondualistischer kan het niet. En dat betekent dat alle tweeheden, alle dualismen niet wezenlijk zijn, gezichtsbedrog, illusie. Dan is zelfs waarheid niet van leugen te onderscheiden. Waarheid die gesproken kan worden is niet de echte waarheid.

Er is geen essentieel verschil tussen de druppel en de oceaan. Dat er ook geen verschil is tussen goed en kwaad, tussen liefde en haat is echter moeilijk te bevatten. Maar je kan het kwaad ook zien als een gebrek aan goed, en haat als een gebrek aan liefde zodat er alleen een kwantitatief verschil tussen beide polen is. “To me awareness is the only virtue,” zegt Osho. “And unawareness the only sin.” Het enige zinnige wat je kunt doen is streven naar meer bewustzijn, al het andere is een beetje rommelen in de marge. Vandaar dat Osho zo hamert op meditatie, meditatie en nog eens meditatie, met als doel verlicht te raken, waarbij je alle dualiteit overstijgt. “I am he as you are he as you are me and we are all together,” zingen The Beatles in I am the walrus. Ja, wij zijn ook walrussen. En daarmee bedoelen ze niet Russen die tussen wal en schip vallen.

Maar ook het streven naar verlichting getuigt van dualiteit. Alsof je opeens totaal verandert als je verlicht raakt. Zo’n kwantumsprong is ook in getallen van tijd en ruimte uit te drukken, dus zegt eerder iets over kwantiteit dan over kwaliteit. Ik noem dit de verlichtingsparadox: je bereikt alleen hetgeen je al was. Zoals ze in zen zeggen: vóór de verlichting is het hout hakken en water halen en ná de verlichting is het hout hakken en water halen. Je begint in een droom en wordt wakker in de realiteit, maar ook die bevinden zich op een schaal van bewustzijn. Is er dan toch een soort kantelpunt in die groei van bewustzijn, alsof dat in een andere aggregatietoestand overgaat? Maar dat komt door warmte, bevindt zich dus op een omhoog glijdende schaal en is daarom een kwantitatief gebeuren. Net als het doel of de zin van iets, wat ook dualisme veronderstelt, zodat de rest van het liedje van The Beatles gewoon doelloze onzin is.

Volgens spirituele tradities kunnen mensen niet een beetje verlicht zijn. Je bent het of je bent het niet. De verhalen vertellen over keerpunten in de levens van mensen die verlicht raken. Zoals bij Boeddha en zen. En Osho die dat op 21 maart 1953 overkwam, die na een lange tijd van depressie het gevecht voor verlichting opgaf, zodat die door ontspanning en overgave toch werd bereikt. En vaak hebben ze achteraf het gevoel dat er eigenlijk niets veranderd is, dat ze eigenlijk altijd al verlicht waren zonder het te weten, dat ze alleen maar opeens heel bewust zijn geworden. Er was een deur waar ze doorheen waren gegaan, maar achter zich kijkend was er helemaal geen deur meer te bekennen. In Poona zei kamergenoot Piet, die later een van mijn beste vrienden zou worden, dat ik half verlicht was. Dat namen we beiden niet serieus, maar we hielden van grappen zoals Osho daar zelf ook van houdt. Het was waar en tegelijk niet waar.

Levend in de duale wereld kan ik zeggen dat ik niet verlicht ben. Maar mocht dat op gegeven moment toch gebeuren, dan weet ik dat ik inderdaad een beetje verlicht was.

  • Facebook
  • Twitter
  • NuJIJ
  • Print
  • PDF
  • Add to favorites

Terug naar Strandvliet

Date 21 februari 2024

Hoe kijk ik nu terug naar mijn zeven jaar geleden geschreven absurdistische roman Strandvliet? Een Amerikaanse vriend noemde het cult fiction ofwel een verhaal dat niet voor een groot publiek is weggelegd. In dit geval omdat het over kannibalisme gaat. Dat is niet een populaire hobby zodat menigeen er zelfs niet eens stiekem in durft te bladeren. Ik ben al blij als er hier en daar een exemplaar van wordt gekocht en Amazon me dan een paar euro stuurt omdat er ergens een Engelstalige versie is gekocht. Die vertaling heeft me een smak geld gekost, maar ik had wel iemand die met me meedacht. Hoe zou het voor haar geweest zijn om te lezen? Hoe pervers en weerzinwekkend is mijn allegorische verhaal eigenlijk?

“Dit is literatuur!” schreef schrijver Gaby den Held in een recensie. “De hoofdpersonen zijn bijna zonder uitzondering sympathiek, waardoor de vermeende gruwelijkheid van het kannibalisme op de achtergrond raakt. Ook alle rituelen zijn zo liefdevol beschreven dat je er helemaal in meegaat. Het verhaal leest bijzonder vlot en heeft de sfeer van een spannend jongensboek.” Zo was het ook bedoeld. Mijn soulmate Maria moest denken aan een sfeer zoals die vroeger in Osho’s commune was. Het staat me niet bij dat sannyasins elkaar daar in Poona vrolijk hebben opgegeten, maar ik kan me daar toch wel iets bij voorstellen, want ook daar wordt de dood gevierd.

“De schrijfstijl is heel vlot, heel beeldend en filmisch. (Niet altijd een cadeau),” schreef een mij onbekende op de boekensite Hebban. “Het verhaal zit wel heel goed ineen waarbij elk hoofdstuk afgewisseld verteld wordt door een paar personages.” Ik vind het leuk dat hij of zij het ‘filmisch’ noemde, want zo is Strandvliet ook ontstaan. Alsof ik niets anders deed dan in een flow een film opschrijven die zich voor mijn geestesoog afspeelde. Achteraf valt me op dat ik de fysieke kenmerken van de personen in het boek, in tegenstelling tot veel romanschrijvers, nauwelijks beschreef. Alsof die vanzelf wel oprijzen uit hun woorden en daden. En ja, ik vind iedereen in het verhaal aardig, alsof het vrijwel allemaal een soort lieve hippies zijn. Maar het staat me niet bij dat hippies elkaar vrolijk hebben opgegeten tijdens Woodstock of zo.

Ik noem het een allegorisch verhaal, want waar gaat het in een diepere laag over? Over het versmelten van seks, dood en spiritualiteit. In seks willen mensen met elkaar versmelten en kannibalisme is de ultieme uiting daarvan. Zoals Salvador Dali zei: “Kannibalisme is een van de meest voor de hand liggende uitingen van tederheid.” En let maar eens op de taal die vrijende mensen soms uitslaan, zoals “Ik zou je willen opvreten!” De dood, of correcter gezegd het sterven zien wij vrijwel altijd als iets verschrikkelijks, terwijl je het ook kan omarmen. Want ik heb de indruk denk dat we daarnaar ook kunnen verlangen, niet als vlucht voor pijn en verdriet maar als smachten naar het mysterie, naar een willen verdwijnen om weer één te worden met de Natuur, God of hoe je het ook noemen wilt. Romantici weten daar alles van.

In sommige Oosterse spirituele kringen geeft sterven de ideale gelegenheid om verlicht te raken. Lees het Tibetaanse Dodenboek er maar op na. De enige voorwaarde is bewust te blijven, en je niet te laten afschrikken of verleiden door alle prachtige en afschuwelijke psychedelische taferelen die zich aan je voordoen. Als je dit overleeft hoef je niet meer opnieuw te incarneren. Osho verwonderde zich er wel eens over dat mensen blij zijn met geboorten en treuren bij sterfgevallen. Want bij het eerste komt er wéér terug omdat die nog een en ander moet leren, terwijl bij het laatste zich een mogelijkheid tot verlichting voordoet. Wat er dan te leren valt waarvoor die incarnaties nodig zijn? Loslaten van jezelf, van je lichaam, je gedachten, je gevoelens, van je ego dat denkt een zelfstandig bestaan te leiden terwijl je eigenlijk allang één bent met het Al, het Bestaan of hoe je het ook noemen wilt. Een ik is eigenlijk een fictie, het toppunt van virtual reality.

We zijn echter niet allemaal even ver op dat spirituele pad. Sommigen zijn newbies die hier pas komen kijken, nieuwe zielen. Anderen zijn oude zielen die al vele levens achter zich hebben en het een beetje moe worden allemaal. Steeds weer opnieuw je veters leren strikken, de tafel van 7 moeten leren, problemen hebben met geld, verliefdheden en ziektes, terwijl je weet dat alleen verlichting je kan verlossen, het loslaten van alle identificaties met wat dan ook. Zo bekeken is sterven ook iets waar je je op kunt verheugen. En dat doen de jongeren in Strandvliet dan ook. Geofferd en opgegeten worden is de ultieme wens van deze oude zielen. En het vieren daarvan moet je niet uitstellen tot je oud, aftands en seniel bent, maar bij vol en helder bewustzijn.

Zo heb ik seks, sterven en spiritualiteit onder de paraplu van kannibalisme moeiteloos aan elkaar gekoppeld. Satyamo kennende kan dat niet zonder lichtheid en humor, want serieusheid laat geen ruimte voor speelsheid. In de apotheose van het boek is de dood niet iets wat ons scheidt, maar wat ons juist verbindt. Ik heb ook zelf veel geleerd van mijn roman. Het durven schrijven ervan had op mij een helende werking, en ik ben nog steeds dankbaar voor de inspiratie die ik ontving. Ik vind het, hoewel ik nu best wat kleinere dingetjes zou veranderen, nog steeds een mooi verhaal. Wij van Strandvliet adviseren dan ook Strandvliet.

  • Facebook
  • Twitter
  • NuJIJ
  • Print
  • PDF
  • Add to favorites

Samensmeltende werelden

Date 18 februari 2024

Wat is dat nou eigenlijk, Second Life? Die vraag krijg ik vaak te horen. Ik vertel dan dat het een soort poppenkast is. Stel je voor dat je daar samen mee speelt, ieder met een eigen poppetje. Het mijne heb ik Ganymedes genoemd, en degene met wie ik speel heeft zijn poppetje bijvoorbeeld de naam Robbie gegeven. Als ik met één ander aan het spelen ben, zijn er dus vier karakters aanwezig: ik en de ander in het echt, Ganymedes en Robbie als ons speelgoed, onze avatars. Digitaliseer nu het poppenhuis. Dan zitten ik en een ander achter het beeldscherm, dan laat ik Ganymedes door een virtuele wereld wandelen, en de ander bestuurt Robbie. Die laatste twee kunnen we in character of IC van alles met elkaar laten doen, zoals praten, dansen en vrijen. Als het rollenspel goed gespeeld wordt, weten Ganymedes en Robbie niets van het bestaan van mij en van de ander die hen vanachter de computer besturen. Zeker als je elkaar voor het eerst ontmoet heb je geen flauw idee wie er in Real Life of IRL aan de andere kant achter de computer zit.

Tijdens het spelen in Second Life is het onmogelijk om altijd in character te blijven. Je moet in Real Life buiten de poppenkast even een plasje doen, een glaasje inschenken of de telefoon opnemen, zodat je out of character of ‘OOC’ moet gaan. Dan zeg je “BRB” ofwel be right back, waarbij je even ‘AFK’ ofwel away from keyboard gaat. Zo sluipen stukjes Real Life Second Life binnen. Als je het rollenspel perfect wilt spelen zet je dit soort opmerkingen tussen haken of sterretjes, zodat de ander begrijpt dat dit niet bij het spel hoort. Of je zegt het niet in het openbaar of local chat, maar in een privé internal message of IM met de ander. In dit soort gevallen vallen Real Life en Second Life samen, is er een overlap tussen deze twee werelden. Dan praat Ganymedes niet meer met Robbie, maar ik met degene die Robbie bestuurt, zij het wel bij monde van onze avatars.

In de loop van de tijd wordt die overlap tussen Real Life en Second Life alleen maar groter. Bijvoorbeeld doordat je out of character vertelt dat het nu tijd is om naar bed te gaan, waarmee je aangeeft in welk deel van de wereld je ongeveer woont. Zo nodigen Amerikanen je vaak uit voor party’s die voor ons Europeanen midden in de nacht plaatsvinden, want bij hen is het zes tot negen uur vroeger dan bij ons. Ik heb dan ook de meeste vrienden in Europa. Mensen vertellen  soms in hun persoonlijke algemeen toegankelijke profiel over hun Real Life, waar ze in een enkel geval zelfs een foto van zichzelf laten zien. Daarin vertellen ze bijvoorbeeld wat hun hobby’s en voorkeuren zijn zodat je een beetje weet waar je aan toe bent, en kun je zien of iemand age verified is zodat je weet of hij of zij tenminste 18 jaar oud is. Dit om gedoe te voorkomen, want Linden Labs, het bedrijf dat Second Life runt, waakt streng over seks met kinderen zodat zowel de spelers volwassen moeten zijn als dat de avatars een volwassen uiterlijk moeten hebben.

Maar spelers belazeren elkaar ook wel eens, zoals hun avatar een ander geslacht laten hebben dan dat in Real Life. Of door zogenaamde alts te creëren, waarbij een speler meerdere avatars heeft. Dan denk je met meerdere mensen te spelen, maar in werkelijkheid zit er achter de poppen dezelfde hand. En natuurlijk wordt er veel met leeftijd gesjoemeld, want avatars zijn meestal veel jonger en mooier dan de Real Life spelers achter de laptop of desktopcomputer. Dat laatste is niet zo verwonderlijk want wie wil er nou niet zijn eigen ideale zelf spelen? Je kunt je natuurlijk afvragen of dat zo erg is, want wat is wezenlijker van iemand: zijn of haar Real Life gestalte of zijn of haar ideeën en idealen? Zeker newbies ofwel beginnelingen in Second Life laten weinig van hun Real Life zien. Veel meer dan zeker weten of iemand volwassen is, in welk werelddeel hij of zij woont en wat iemand op zijn profiel heeft geschreven weet je dus niet.

Toen ik Robbie voor het eerst ontmoette gingen we automatisch Engels praten, want we wisten niet van elkaar dat we in Nederland woonden. De werelden van Real Life en Second Life hadden toen nog weinig overlap. Maar we vonden elkaars avatars leuk, net als de dingen die we elkaar vertelden en samen deden, zoals het runnen van de disco. Dan ga je al snel out of character en elkaar in Second Life over je Real Life vertellen, zodat je in beide werelden tegelijk zit. Na zo’n tien jaar verliet Robbie Second Life, maar tot vandaag de dag hebben we in Real Life contact met elkaar. Via e-mail hebben we filosofische gesprekken, bevelen we elkaar boeken aan en vertel ik hem hoe het nu in Second Life is en stuur ik hem foto’s daarvan. Zo heeft onze relatie zich via een overlap van de twee werelden van Second Life naar Real Life verplaatst. Hoewel we elkaar in die ‘echte wereld’ nooit hebben ontmoet, geen huisadressen van elkaar hebben en onze beelden van elkaar nog altijd de gestalte van onze avatars aannemen, kun je dit geen Second Life meer noemen.

Elkaar echt in Real Life ontmoeten gaat Robbie iets te ver. Ik heb geen idee waarom, maar respecteer dat graag omdat onze harten toch op een mysterieuze manier verbonden zijn. Dat voel je en dat weet je, net zoals ik dat tegenwoordig voel en weet met de Finse Arthur. Je kunt je zelfs afvragen of het echt nodig is om in Real Life contact te hebben, want je gevoelens zijn gewoon echt. Natuurlijk is er vaak ook angst om elkaar in Real Life te ontmoeten want dan zou de ander wel eens kunnen tegenvallen als je hem of haar niet als ideale avatar ontmoet. Toch ken ik twee jongens uit Duitsland wiens Second Life-relatie is uitgegroeid tot die in Real Life. Een van hen nodigde me eens uit om hem op te komen zoeken als ik eens zou willen zweefvliegen. In Groningen ontmoette ik Christo die ook een gaydisco leidde in Second Life, en hij heeft in Real Life de zwaar gehandicapte Gandalf bezocht die in Het Dorp woont.

Zo ontstaan via Second Life contacten tussen vrienden en geliefden, kan deze virtuele wereld ook als een relatiebureau functioneren, relaties die zich niet altijd in Real Life hoeven af te spelen maar daarom niet minder waard zijn of minder echt beleefd worden. Want in Second Life ken je elkaars idealen en de daarbij horende leefwereld en rollenspellen, alsof je elkaar daarmee dieper in elkaars zielen kan kijken dan in Real Life het geval is. En naarmate je langer met iemand optrekt kan Real Life steeds meer met Second Life versmelten. Zo praat ik met Vriend over Robbie en Arthur en vertel ik in blogs over hen – allemaal in Real Life. In een oppervlakkige relatie versmelten de twee werelden niet veel, maar naarmate je dieper gaat worden die twee steeds meer één. Vandaar dat ik wel eens zeg dat virtual reality helemaal niet bestaat.

Zo, en nu weer naar Arthur om bij ons thuis met een paar goede vrienden ons huwelijk van vorige week te vieren.

  • Facebook
  • Twitter
  • NuJIJ
  • Print
  • PDF
  • Add to favorites

Geplande veroudering

Date 8 februari 2024

In de nieuwe wijk Rommelveld inspecteert secretaris Steenbreek de nieuwe hoogbouw. Hij vraagt aan de architect of het niet wat minder kan. “Dit ziet eruit alsof het jaren moet blijven staan!” klaagt hij. “Het spijt me,” krijgt hij te horen. “Dit is het minste dat wij voor een hoge prijs kunnen leveren. Ik garandeer lekkage en verzakking binnen twee maanden.” Aan dit gebeuren uit Marten Toonders verhaal De Slijtmijt uit 1970 dacht ik onlangs, kijkend naar de aflevering De wegwerpmaatschappij van vpro’s Tegenlicht. Over planned obsolescence ofwel geplande veroudering, een uitwas van het kapitalisme waar artikelen worden gemaakt om te verouderen, dan wel irreparabel worden gemaakt. Toen ik nog bij mijn ouders woonde waarschuwde mijn broer er al voor dat gloeilampen zo gemaakt zijn dat ze er na een zekere brandduur de brui aan gaven. Het was een van de eerste teleurstellingen die mijn wantrouwen in het bedrijfsleven gingen voeden.

Tot vandaag lijkt het erop dat veel dingen zijn gemaakt om kapot te gaan. Ze mogen niet vele jaren te gebruiken zijn, want dat is slecht voor de omzet en werkgelegenheid. Ik kijk vol wantrouwen naar mijn elektrische tandenborstel want ook daarin zou de gebruiksduur al geprogrammeerd zijn. En wat te zeggen van elektronische apparatuur? Mijn HP printer is zo dom geworden dat hij geen foto meer kan afdrukken, dus hop, het wordt tijd voor een nieuwe. En ook die zal niet mijn laatste printer zijn. Op zolder liggen een wekkerradio, koffiezetapparaten, USB-sticks, een kapot mobieltje, een versterker, een vaste telefoon, een oude bureaustoel, een aftandse computer, een bureaulampje – allemaal dingen die weg kunnen en naar het scheidingsstation moeten, maar hoe kom ik daar zonder auto? Al die dingen lagen daar niet als ze gewoon goed waren geweest. Of als ze niet ouderwets waren geworden, want wat dat betreft doet de elektronica-industrie hard mee met geplande veroudering. Maar mijn prullenbak uit de jaren 80 werkt nog steeds, zonder bijbehorende app!

In Frankrijk zijn er wetten die geplande veroudering verbieden. Daarmee kon de organisatie HOP bereiken dat Apple een boete van 25 miljoen kreeg voor het opzettelijk vertragen van oude iPhones. De overheid subsidieert in dat land bedrijven die goederen weer repareren. Zo’n bijdrage is nodig, want wie laat er een nieuwe rits in zijn jas zetten als een nieuwe jas goedkoper is? Ik heb de laatste tijd veel ruzie met ritssluitingen, maar misschien was dat wel de bedoeling. Op zolder ligt ook een bende snoertjes, en ook een laatje is ermee volgepropt. Geen flauw idee waar die allemaal voor dienen, of ik ze kan weggooien of niet. Want elk soort snoer en elke oplader heeft weer zijn eigen stekkertjes, en soms moet de EU ingrijpen om een standaard op te leggen. Een jaar geleden trachtte ik een harde schijf helemaal schoon te wissen, maar het programma dat vertelde daar 48 uur mee bezig te zijn was kennelijk verouderd want hield daar na een nachtje mee op. Het openmaken van die schijf lukte ook niet, zodat ik tevergeefs zocht naar een heimachine of een paasvuur in de buurt.

Een wereld waarin concurrentie belangrijker is dan samenwerken, waarin omzet belangrijker is dan goede producten maken, is zo een ramp voor het milieu. Er is geen aandacht en liefde meer voor wat er verkocht wordt, want het moet zo snel mogelijk kapot. Maar misschien zit achter dit alles wel een geheime spirituele organisatie die ons wil leren dat alles in deze wereld voorbijgaat. Die ons ervan bewust wil maken dat het zinloos is om ons aan materiële dingen te hechten. Alles gaat voorbij, zoals Doe Maar zingt. Trouwens, God bouwde ook in de mens zelf een geplande veroudering. Ons lichaam gaat niet eeuwig mee. En pas als we ons realiseren dat we sterfelijk zijn gaan we de échte vragen stellen. Wie we werkelijk zijn en zo. Onsterfelijkheid leidt tot een oppervlakkig leven. Dat zien we bij mensen die nooit aan de dood denken. Zo zie je maar weer dat geplande veroudering ook zijn voordelen heeft. Ja, ik denk af en toe ook een beetje complot. En toon maar eens aan dat ik ongelijk heb.

  • Facebook
  • Twitter
  • NuJIJ
  • Print
  • PDF
  • Add to favorites

Voor ieder wat waars

Date 30 januari 2024

Na het lezen van het voortreffelijke Alkibiades van Ilja Pfeijffer ben ik eindelijk toegekomen aan Voor ieder wat waars van filosoof Rob Wijnberg, oprichter en hoofdredacteur van De Correspondent. Wat heb ik aan dit boek overgehouden? Geloof in de mens en geloof in de toekomst, mits we maar eens een ander positief verhaal gaan vertellen om met elkaar te delen. Wat is er dan aan de hand dat we dat niet hebben? Oorlogen, kun je zeggen. De klimaatramp die zich aan het voltrekken is. Of dichter bij huis het gebrek aan woningen, weinig perspectief voor jongeren en een afkalvende zorg. Door nepnieuws gezaaide twijfel over wat nu echt de waarheid is, met wantrouwen in het onstuimige kielzog. Overheid en burgers wantrouwen elkaar, zodat we steeds minder zien wat er wél goed wordt gedaan door de overheid en de burgers. Maar hoe komt het dat we daar geen oog voor hebben? Waarom kijken we veel te veel naar wat er allemaal misgaat, terwijl het meeste nog steeds goed gaat?

De media. Omdat de mens geprogrammeerd is om gevaar goed in de gaten te houden, trekt mogelijke ellende meer aandacht dan de vele dingen die wel goed gaan en mooi zijn. De uitzondering bevestigt niet de regel, maar bedekt die. We lezen wel over moord en verkrachting maar niet over moeders die hun kinderen goed verzorgen. Media hebben sensatie nodig, dat is hun voedsel. Halve land onder water, zoals De Telegraaf ooit schreef. Het is niet verwonderlijk dat dit boek van Wijnberg weinig aandacht krijgt omdat het weinig heel laat van het verdienmodel van de media. Die pompen ons negatieve verhalen in om zoveel mogelijk gelezen te worden en daarmee inkomsten uit advertenties te genereren. Zo is het bijvoorbeeld makkelijk om op de EU te mopperen, zonder oog te hebben voor al het goeds dat zij ons heeft gebracht. De Engelsen wilden zo graag een Nexit – nou, dat hebben ze geweten. Maar welk positief verhaal zetten we tegenover de kommer en kwel over de nadagen van onze cultuur en wereld? Is er nog redding mogelijk?

Ja. De energietransitie verloopt veel sneller dan voorspeld was. Dat is een voorbeeld van hoe we iets kunnen bereiken als we meer samenwerken. En het is juist dit samenwerken dat van de mens zo’n bijzonder schepsel heeft gemaakt. We zijn ervoor geboren. Of beter: onze ouders zijn daarvoor geboren en ze moesten wel. Want de mens is het enige wezen dat hulpeloos wordt geboren, dat niet meteen op zijn pootjes staat als het uit de baarmoeder glijdt. Daar is hulp en zorg nodig, empathie, en het is juist dát wat de mens zo bijzonder maakt, meer dan zijn kracht en intelligentie. Elkaar helpen is zo normaal geworden dat we er niet meer op letten. Gewoon de deur voor iemand openhouden, op elkaars kinderen passen, vrijwilligerswerk doen of gewoon aardig voor elkaar zijn. Wijnberg laat zien hoe de mens vele eeuwen leefde als een onderdaan die naar verlossing streefde, als rechtendrager die vooruitgang wilde, als vrij individu die bevrijding najoeg, als consument die zijn behoefte wilde bevredigen, en dat nu de tijd gekomen is om als verbonden individuen voor collectieve vooruitgang te gaan leven.

De meeste mensen deugen. Laten we de realiteit daarvan onder ogen zien. Want de meeste mensen zijn gewoon aardig voor elkaar. Hooguit onwetend gehouden door de media met hun sensationele en pessimistische verhalen. Zeker hier in Europa leven we in een van de mooiste plekken van de wereld. Het idee dat alles goed komt als de mensen alleen voor hun eigenbelang opkomen is een desastreus sprookje gebleken. We kúnnen niet zelfstandig zijn, want we kunnen niet zonder zuurstof die de natuur ons levert of zonder omhelzingen van onze geliefden. We zijn geboren om samen te leven, dát is onze ware aard. En daar zijn we heel goed in! Laten we dat verhaal koesteren!

  • Facebook
  • Twitter
  • NuJIJ
  • Print
  • PDF
  • Add to favorites

Cor

Date 25 januari 2024

In de jaren zeventig was Cor een van mijn liefste vriendjes. Een Waterman, verpleger, nichterig, donker krulletjeshaar, Brabander, wat kleiner dan ik. Ik leerde hem kennen in het café van de Bijlmer flat Eeftink waar ik toen woonde. Op een dag wilde hij bij me intrekken. De meeste mensen denken lang na over zo’n besluit, maar ik niet dus. ‘Meteen doen,’ zoals ook mijn moeder vaak zei. Dus daar betrad hij mijn flat met zijn mooiste bezit, een echte kleurentelevisie. Ik heb zelden met een jongen zo heerlijk gevrijd als met hem, alsof onze lichamen voor elkaar waren gemaakt. Toen we bij vrienden logeerden waren we zo enthousiast bezig dat het bed instortte. Met hem liep ik mee in een demonstratie tegen Anita Bryant die homohaat zaaide in Miami, en zongen we het protestlied tegen haar van de Zangeres Zonder Naam, de ‘Moeder aller homo’s’. Cor was niet een knaap om diepe gesprekken mee te voeren, maar wel ontzettend lief. Soms ook wel druk. Dan zat ik in de woonkamer te werken en joeg hij me opeens weg om de tafel te dekken. Of riep hij opeens ‘Pijp me!’ vanuit de slaapkamer. Tja.

Het was 1977. Een chaotisch jaar. Ik was in groepstherapie, wat op slaande ruzie met de groepsleider uitliep. Ging weg bij de bank omdat ik me niet meer thuis voelde bij de mensen daar. Deed een tentamen om mijn studie psychologie aan de Universiteit van Amsterdam te kunnen vervolgen. Ik koos voor die plek omdat het faculteitsgebouw zowat bovenop het toenmalige eindstation van de metro stond. Ook toestanden met mijn moeder toen mijn vader het huis uit ging. Ze zei in een vlaag dat zij meer aan mij heeft gehad dan ik aan haar. Het samenwonen met Cor heb ik maar één week uitgehouden want ik werd er heel benauwd van. Dat was janken geblazen, maar wat mij betreft kon hij bij me blijven wonen op een leegstaande kamer. Dat deed hij, en het wonderbaarlijke is dat we in de maanden erna nóg heerlijker met elkaar hebben gevrijd. Alsof je daar in vrijheid meer van geniet. Een chaotisch jaar waarna mijn leven door mijn studie en Bhagwan, die zich later Osho is gaan noemen, radicaal zou veranderen.

Cor zat meer in de gayscene dan ik. Hoewel ik ook naar dancings en kroegen ging, voelde ik me daar nooit echt thuis. Vond het meestal veel te oppervlakkig. In Eeftink waren ook veel homo’s en een vriend daar nam me mee naar een sauna, een seksbioscoop en een terrein om te cruisen. Het deed me niks allemaal. Geeuw. Ik was daar veel te romantisch voor. Gelukkig ontmoette Cor snel een nieuwe vriend, maar werd na jaren genieten van een uitkering weer aan het werk gezet in de verpleging. Hij heeft altijd een plekje in mijn hart blijven houden, maar we pasten toch niet echt bij elkaar, hoe heerlijk het vrijen ook was. Jaren erna liepen we elkaar bij een vluchtheuvel in de Marnixstraat tegen het lijf, en we waren nog steeds vrienden, zonder rancune. Ik denk dat dit nog steeds zo zal zijn als ik hem vandaag zou ontmoeten. Zo gaat dat als je echt van elkaar hebt gehouden. Dank je wel, Cor, voor de gekke, leuke en soms krankzinnige tijd met jou! Ik ben je nog steeds niet vergeten!

  • Facebook
  • Twitter
  • NuJIJ
  • Print
  • PDF
  • Add to favorites

Gelukkige generatie

Date 17 januari 2024

Zondag verzamelden we weer, de club babyboomers die elkaar kennen van de campus Uilenstede in Amstelveen waar ze in 1968 op een afdeling op de zevende verdieping neerstreken. Zelden heb ik me zo thuis gevoeld als daar. De aanhang die toen nog gevonden moest worden komt altijd mee op onze reünies. We waren in een gereserveerd zaaltje in Museum Het Schip in de Amsterdamse Spaarndammerbuurt, gewijd aan de Amsterdamse School. Veel had ik een maand geleden nog gezien in de serie Van krot tot vinex bij NPO start. Vroeger hadden ouderen het altijd over hun ziektes en kwalen, maar nu zijn we dat zelf, concludeerden we grijnzend. Toch kwam er maar één van ons in een rolstoel. Er werden drie driepotige wandelstokken gescoord waarop je ook kon zitten. Want er hoorde natuurlijk ook een rondleiding bij om te zien hoe mensen een eeuw geleden woonden in kleine donkere ziekmakende kotten in erbarmelijke omstandigheden, en om te horen hoe de woningbouw toen wat socialer werd want met zieke arbeiders was het moeilijk werken. En natuurlijk ook om de prachtige bouwstijl te bewonderen, want ook de lagere klassen mochten best mooi wonen.

Het lijkt alsof we er best lol in hebben om over onze aftakelingen te praten. En ik kon het niet nalaten te zeggen dat we eigenlijk een gelukkige generatie waren. Onze ouders leefden tijdens de Tweede Wereldoorlog met alle ellende van dien. En op generaties na ons hoefden we ook niet jaloers te zijn want die krijgen van alles voor hun kiezen zoals de klimaatcrisis, het gebrek aan woningen en soortgelijke neoliberale ellende. Wij zaten ons hele leven maar vrolijk te zijn of ­­­– nog erger – zomaar zorgeloos van het leven te genieten. Ja, wij verheerlijken onze generatie die nog heeft leren rekenen op school, die boeken lazen en nog niet murw gemaakt werden door sociale media en visieloze politiek. Toen er nog verhalen waren waar we in geloofden en die ons inspireerden. Toen onze ouders ons toestonden om zélf te leven en te ravotten in plaats van door strakke tijdschema’s door overbeschermende ouders van hot naar her gesleept te worden. Toegegeven, we hadden de dreiging van de atoombom en de Vietnamoorlog, maar er was ook een creatieve explosie die tot vandaag de dag ongeëvenaard is. Wij hadden The Beatles, Woodstock en Kralingen en een jointje roken of trippen was eerder vanuit een ideologie dan dat het als genotsmiddel diende.

Vriend zegt wel eens dat het wél onze generatie was die op latere leeftijd alles heeft laten verslonzen, bijvoorbeeld toen het klimaat een decennium later opeens een probleem bleek te zijn. Dat is gedeeltelijk waar, want indertijd waren er ook rechtse krachten met corpsballen die elkaar hun leven lang handen boven elkaars hoofden zouden blijven houden en elkaar baantjes in politiek en bedrijfsleven zouden gaan toespelen. Rechtse mensen waren per definitie egoïstisch en dom, iets wat ik tot vandaag de dag nog steeds vind. Het kan geen toeval zijn dat universiteiten meestal meer links dan rechts zijn. Maar er waren in de jaren zestig wel protesten, relletjes en opstanden, vrouwen- en homo-emancipatie. Dat kon allemaal zonder sociale media. En laten we niet vergeten dat veel oosterse spiritualiteit zoals Zen indertijd een flinke boost kreeg. Waarbij ik eerlijk moet toegeven dat het meeste van wat tegenwoordig onder de vlag van spiritualiteit rondwaart niet veel anders is dan een subtiele egotripperij. Desalniettemin gaf de geest van de jaren zestig niet alleen seks, drugs en rock ’n’ roll, maar ook geloof, hoop en liefde.

Wij leefden in het mooiste decennium van de vorige eeuw en werden daardoor gevormd. Maar het is niet eerlijk! Het is even oneerlijk als dat velen in door klimaat en oorlog geteisterde delen van de wereld wonen. Terwijl ik hier maar lekker op mijn iPad zit te schrijven nadat ik gisteren nog De wereld in Ter Apel op bed lag te bekijken. Ik kan mij daarover natuurlijk schuldig gaan voelen, maar het is beter om blij en dankbaar te zijn dat ik op de juiste tijd op de juiste plek ben geboren. In omstandigheden als de onze ben je bijna verplicht om van het leven te genieten. Want anders blijven er helemaal geen gelukkige mensen meer over, en dat kan toch niet de bedoeling zijn. Soms denk ik dat gelukkig zijn een van de moeilijkste dingen is waartoe een mens in staat is, net zoals ontvangen vaak moeilijker is dan te geven.

  • Facebook
  • Twitter
  • NuJIJ
  • Print
  • PDF
  • Add to favorites

Finland

Date 9 januari 2024

Na maanden regen uit het zuidwesten is er nu eindelijk droogte uit het noordoosten. Met daarmee ook de kou die Scandinavië heeft geteisterd. Daar weet Arthur alles van. Die woont in het midden van Finland, en was een week bezig met zijn alleenstaande huis te warm te houden omdat het zo’n dertig graden vroor. ‘Woods,’ zegt hij regelmatig, wat betekent dat hij zijn houtgestookte cv-installatie weer moet voeren. Een paar weken geleden viel er op een dag twintig centimeter sneeuw, zodat hij uren bezig was om de laan naar zijn huis berijdbaar te maken. Heel romantisch natuurlijk, om lekker alleen aan de rand van een bos te wonen, maar dat heeft dus ook zijn nadelen. De stilte, de uitgestrekte bossen en sneeuwvelden trekken me aan. De kou wat minder, of ik moet er een écht warme jas voor hebben. Met dit weer zou ik net als Arthur een sauna willen hebben, waar ik dan eens per week in dook.

Finnen zijn volhardend. Sisu heet dat. Ik begrijp van hem dat de ‘Winter War’ (1939-1940) tegen Rusland daar een mooi voorbeeld van is. Ondanks de wel toegezegde maar niet gegeven steun van andere landen in Europa, heeft Finland die strijd toch gewonnen. Tot vandaag de dag zijn de Russen, achter een grens van 1.300 kilometer niet hun vrienden. Zeker de laatste jaren niet, en sinds vorig jaar is het land lid van de NAVO. Ik begrijp van Arthur dat er een militaire dienstplicht van een jaar geldt. Dat er enorm veel schuilkelders onder huizen en gebouwen zijn. En dat het leger er populair is en dat de meeste mensen daar wel ergens een relatie mee hebben. ‘Het land heeft een reservestrijdmacht van 280.000 militairen en er kunnen volgens Reuters bijna 900.000 mensen worden gemobiliseerd,’ lees ik in Business Insider. ‘Finland heeft naar eigen zeggen “de sterkste artillerie van West-Europa”, bestaande uit 700 houwitsers en kanonnen, 700 mortieren en 100 raketwerpers.’

Finland is acht keer zo groot als Nederland, maar de bevolking is een derde van die van ons land. Wat erop neerkomt dat Finnen 24 keer zoveel ruimte hebben als Nederlanders, per inwoner zes hectare daar en slechts een kwart hectare hier. Tot voor kort wist ik dat allemaal niet. Ik wist eigenlijk niets van Finland, behalve dan dat het er koud is. Nu weet ik dat Lapland het noorden van Finland is, en dat daar de Kerstman woont onder bizar lage temperaturen. Dat de stand-upcomedian Ismo, die ik vaak op Facebook tegenkom, uit Finland komt. Dat er veel meren zijn, en dat het nu prachtige plekken heeft om te schaatsen. Dat de vloeren van de straten soms verwarmd zijn. Dat mijn eerste telefoontjes van Nokia uit dat land komen. Dat er eens in de zes jaar presidentsverkiezingen zijn, en wel precies op mijn komende verjaardag. Dat 6 december Onafhankelijkheidsdag is. Er is nog veel meer over Finland te vertellen, maar dat weet ik allemaal nog niet.

Fins is echter wel een onmogelijke taal. Een van de moeilijkste talen om te leren, heb ik mij laten vertellen. Met enorm lange woorden en een alfabet van 29 letters. Ik begin er maar niet aan. Hoewel? Arthur is mijn kaunis poika, mijn mooie jongen, en ik ben zijn komea mies, zijn knappe man. Minä rakastan sinua: ik hou van jou. De belangrijkste woorden ken ik dus al. Fijn om je land te leren kennen, Arthur! Suloisia suukkoja!

  • Facebook
  • Twitter
  • NuJIJ
  • Print
  • PDF
  • Add to favorites